Ik ben ontzettend boos. Mijn vriendin is op haar fiets onderste boven gereden door een andere fietser die dacht dat die op zaterdagmiddag, op de Munt, de finish van de Tour de France moest halen. Mijn vriendin leeft nog, en zo te zien en voelen, en te hopen, zullen de wonden en kneuzingen over een tijdje genezen zijn. Maar de schrik zit er goed in, en men kan zich afvragen hoe lang de oudere medemens zich in het centrum van Amsterdam nog op straat durft te wagen.
Vervolgens liepen we, zo goed en zo kwaad als het voor mijn vriendin ging, met de fiets in de hand naar huis, en wat gebeurt er? Mijn vriendin wordt op het zebrapad bijna geraakt door een scooter met twee meisjes erop. Geschrokken roept mijn vriendin je moet stoppen, waarop een van de twee meisjes terugroept: dat boeit me niet.
Ik ben boos, niet eens zo zeer op de jongen op de racefiets en het meisje op scooter. Mijn boosheid raakt de gemeente, om twee redenen. Op zaterdagmiddag is het op de Munt een heksenketel van verkeer en voetgangers, en dan is het Rokin ook nog deels afgesloten omdat daar de Rode Loper wordt uitgerold. Men zou verwachten dat de gemeente op zo’n waanzinnig druk punt enkele verkeersregelaars stationeert, maar dus niet. Als de gemeente kennelijk wil dat de binnenstad superdruk bezocht wordt, waarom wordt er niet gezorgd dat de verkeersstromen een beetje in goede banen geleid worden? Men kan niet willen dat de economie in het centrum van Amsterdam floreert zonder dat er aan de andere kant van de balans wat geld uitgegeven wordt om de veiligheid in het verkeer te waarborgen.
Mijn tweede reden van boosheid heeft een wat wijdere strekking. Het zal iedereen, die het centrum van Amsterdam wel eens bezoekt, opvallen dat veel fietsers, scooters en fietstaxi’s gevaarlijk rijden: overal doorheen struinen en zich aan geen enkele verkeersregel iets gelegen laten liggen. Als ik dit schrijf denk ik aan de woorden uit de bijbel: wie zonder zonden is werpe de eerste steen. Kortom, er is een cultuur ontstaan waarin veel fietsers zich in het wilde westen wanen en zich daarnaar gedragen. Zelfs de oppervlakkige waarnemer kan zien dat dit geen voorbijgaand fenomeen is.
Mijn gedachte is dus: is het geen tijd dat er veel politie ingezet wordt om de rust en veiligheid in het verkeer weer terug te brengen? Wie kan zich nog herinneren dat de politie stevig bekeurde op het ontbreken van fietslampjes? Dat was heel effectief. … tot het moment dat dat controleren verflauwde. Waar ik maar mee wil zeggen: allereerst, het is de hoogste tijd dat het rijgedrag van fietsers, scooters en fietstaxi’s gecontroleerd wordt en er gewoon bekeuringen uitgedeeld worden. Als tweede, de les van de fietslampjes is dat een tijdje controleren wel even zoden aan de dijk zet, maar als dat stopt is mokum weer in last. Kennelijk moet het volhardend gedaan worden. En waarom ook niet?
Nogmaals, aan een drukke binnenstad zit een prijskaartje. Het moet natuurlijk niet zo worden dat bewoners en bezoekers van dit prachtige stukje Amsterdam zich niet meer veilig voelen in het verkeer. Een stad kan ook aan z’n succes ten onder gaan. Ja, ik ben boos dat de gemeente dat laat gebeuren, ook wat betreft de veiligheid in het verkeer.
Bron: het Parool, in Het Hoogste Woord, 6 oktober 2016