In: Binnenstad, mei/ juni 2020
In 1958 heb ik niet goed opgelet, toen besloten werd dat de Nederlandsche Bank op het Frederiksplein zou komen. Als 15 jarige hield ik me niet zo mee bezig met gemeentelijke politiek. Groot was de schrik tien jaar later, toen daar ineens een monster van een gebouw omhoog torende.
Als klein kind had ik nog gespeeld in wat er over was van het Paleis voor Volksvlijt, en van mijn moeder had ik gehoord dat haar vader gestorven was op de dag van de brand n 1929. Als echte Amsterdammer was er bij mij altijd een latent gevoel dat dat Paleis voor Volksvlijt gewoon weer herbouwd moest worden. Met de bouw van de Nederlandsche Bank zou dat een wensdroom blijven, maar wel steeds een gewenste droom.
Uit IJzeren Ambitie van Gabri van Tussenbroek begrijp ik dat de Bank nu gerenoveerd wordt. Dat klinkt niet als een belofte voor afbraak. Binnenstad van maart/ april 2020 brengt het goede nieuws dat de satelliettoren in aanraking komt met de slopershamer, en verder dat het oorspronkelijke gebouw meer open wordt met een ingang aan het Frederiksplein, en met een informatiecentrum, met koffie en met wat al niet.
Het boek van Gabri, en ook het bericht in Binnenstad, heeft me aan het denken gezet. Waarom het Paleis voor Volksvlijt niet bouwen op het Frederiksplein, vlak vóór de Nederlandsche Bank? Het kan zó gebouwd worden dat de tram er onder door kan lopen en daar zijn haltes heeft. Toegegeven, dit plan slurpt wat groen op van het huidige plein. Daar staat tegenover dat het nu als plein voor geen millimeter functioneert. Op dat niet functionerende plein zal het meer open maken van de Nederlandsche Bank het plein niet plotsklap opfleuren. Het zal daar een dode bedoening blijven. Wie zal daar naar toe komen, naar zo een geïsoleerde plek?
Met het opnieuw bouwen van het Paleis voor Volksvlijt kan de rest van het Frederiksplein ineens gaan opleven, en kan door die levendigheid de bedoeling van de Nederlandsche Bank, om haar gebouw tot een open plek te maken, wèl slagen. Met de herbouw van het Paleis voor Volksvlijt wordt er nog een groot voordeel geboekt: het uitzicht uit de Utrechtsestraat wordt ineens verpletterend mooi, en wordt de overgebleven toren van de Nederlandsche Bank grotendeels aan het zich onttrokken. Dus, doen.