Zelfs de hoogleraren die op het eerste gezicht geen banden hebben met het bedrijfsleven, blijken vaak in het verleden bij een van de grote kantoren te hebben gewerkt. Slechts zes professoren zijn hun gehele carrière volkomen onafhankelijk gebleven.
‘De afhankelijk van de grote kantoren is groot’, zegt Arnold Merkies, Kamerlid en financieel woordvoerder voor de SP. ‘Ik lees genoeg opiniestukken die worden ondertekend als hoogleraar, maar waaruit duidelijk het belang van de kantoren blijkt. Als ik dan even googel werkt die professor inderdaad bij een van de grote vier.’
Belangenverstrengeling
Ook Oxfam Novib ziet de verwevenheid en vreest voor belangenverstrengeling. ‘De grote kantoren werken voor multinationals die er belang bij hebben het belastingbeleid soepel te houden’, zegt Esmé Berkhout, fiscaal beleidsadviseur bij Oxfam Novib. ‘De hoogleraren worden gevraagd voor commissies die in opdracht van de politiek onderzoek doen naar de hervorming van het Nederlandse belastingstelsel. Op die manier hebben de kantoren een flinke vinger in de pap bij het maken van beleid dat direct raakt aan hun commerciële belangen.’
Waarom wordt niet alleen onafhankelijke hoogleraren om advies gevraagd? ‘Je hebt ontzettend veel kennis nodig’, zegt SP’er Merkies. ‘Bijna alle kennis is nu nog verbonden aan de belastingadviseurs. Een onafhankelijke deskundige vinden is op sommige onderwerpen heel moeilijk.’
Kritische stemmen
Het gebrek aan kritische stemmen beïnvloedt het publieke debat, zegt Merkies. ‘Ik verwacht dat wetenschappers onafhankelijk zijn. Als een belastingverdrag goed is voor Nederland en de multinationals, maar slecht uitpakt voor ontwikkelingslanden die erbij betrokken zijn, verwacht ik een serie kritische artikelen uit de wetenschap. Die blijft vrijwel altijd uit.’
Stef van Weeghel, partner bij PwC en een dag per week hoogleraar internationaal belastingrecht aan de UvA, herkent het gebrek aan kritiek. ‘Van sommige auteurs die verbonden zijn aan een kantoor weet ik dat zij aarzelen om iets te schrijven over bepaalde thema’s. Dan schrijven ze liever niets. Onderwerpen kunnen daardoor onderbelicht blijven.’
Het belangrijkste argument voor de verbondenheid tussen de wetenschap en de kantoren is praktijkkennis. ‘Door de voeling met de praktijk heeft mijn onderzoek praktisch nut buiten de universiteit’, zegt Herman Kappelle, directeur van Aegon Adfis en een dag per week bijzonder hoogleraar fiscaal pensioensrecht aan de Vrije Universiteit. ‘Daar profiteert Aegon zeker van, maar niet exclusief.’
Jan Bouwman, een van de weinige hoogleraren die niet in de commerciële sector werkt, ziet vooral het voordeel voor studenten. ‘Die hebben veel aan de inzichten uit de praktijk. Het is daarom goed dat er bij ons aan de Rijksuniversiteit Groningen een evenwichtige verdeling is tussen hoogleraren met en zonder praktijkervaring. Zo horen studenten verschillende verhalen.’
De gelijke verdeling van Groningen is een uitzondering. ‘Op de meeste afdelingen fiscaal recht zit slechts één onafhankelijke hoogleraar en bij sommige universiteiten zelfs geen’, zegt Merkies. Meer hoogleraren zonder banden met de kantoren zou goed zijn, vindt ook Wouter Koolmees, D66-Kamerlid en tot voor kort financieel woordvoerder. ‘Hoe transparant de hoogleraren ook zijn, er blijft toch altijd een gevoel van dubbele petten.’
De discussie over nevenwerkzaamheden en transparantie is niet nieuw en speelt zeker niet alleen bij fiscalisten. Ook op andere departementen en faculteiten zijn veel hoogleraren verbonden aan het bedrijfsleven. In 2008 bleek uit onderzoek van de Volkskrant dat bijna een kwart van de leerstoelen wordt bekostigd door een stichting of een bedrijf.
Stef van Weeghel
Hoofdbaan: Partner en wereldwijd hoofd belastingbeleid bij PwC
Universiteit: Hoogleraar internationaal belastingrecht aan de Universiteit van Amsterdam
Overig: in 2009 en 2010 voorzitter van de politieke adviescommissie-Van Weeghel
‘De financiële situatie van universiteiten creëert nu een disbalans. Er zou meer geld vanuit de overheid moeten worden vrijgemaakt voor hoogleraren die alleen aan een universiteit zijn verbonden.
‘Hoogleraren die ook werkzaam zijn in de praktijk moeten er wel blijven, die zijn belangrijk voor de kruisbestuiving.
‘Ik zie de potentiële belangenverstrengeling. In de ideale wereld is elke discipline onafhankelijk en heeft ze wel alle ervaring uit de andere disciplines. Maar het is feitelijk onjuist om te zeggen dat de kantoren het debat bewust naar hun hand zetten.’
Peter Kavelaars
Hoofdbaan: Partner en directeur van het wetenschappelijk bureau van Deloitte
Universiteit: Hoogleraar fiscale economie aan de Erasmus Universiteit en directeur van het Fiscaal Economisch Instituut
Overig: Tot 2013 lid van de politieke adviescommissie-Van Dijkhuizen
‘Een dubbele pet mag, als het maar zichtbaar is. Dan kan de buitenwereld zelf een afweging maken over de onafhankelijkheid. Zelf zou ik een gesponsorde leerstoel een stap te ver vinden gaan. Dan word je toch volledig betaald door een commercieel bedrijf. Naar buiten toe is het onderscheid tussen gewone leerstoelen en buitengewone niet altijd duidelijk.
‘De universiteiten hebben baat bij hoogleraren met praktijkkennis. Fiscale wetgeving is specifiek, maar ook vaag. De praktijk is weerbarstig en vaak anders dan de boeken vertellen. In de universiteit kun je dat niet bedenken. Vooral in het onderwijs heeft die ervaring meerwaarde. De studenten belanden allemaal in die praktijk.’
Herman Kappelle
Hoofdbaan: Directeur van het fiscaal adviesbureau van Aegon
Universiteit: Bijzonder hoogleraar fiscaal pensioenrecht aan de Vrije Universiteit, gefinancierd door Aegon
‘Aegon betaalt mij vijf dagen per week, een daarvan word ik ter beschikking gesteld aan de Vrije Universiteit. Dit soort financiering uit het bedrijfsleven is kennelijk nodig. Als hoogleraren geen nevenwerkzaamheden meer mogen hebben, denk ik niet dat zij stoppen bij hun bedrijf. De kans is groter dat de universiteit leeg loopt. Het is een wederzijds voordeel.
‘Zelfs als er geen enkele hoogleraar is die niet bij een bedrijf werkt, hoeft dat geen probleem te zijn. Als er maar afspraken zijn met het bedrijf over de onafhankelijkheid als wetenschapper. Bij mij lukt dat. Ik heb eens geconcludeerd dat nooit was aangetoond dat de argumenten voor het verlenen van een fiscale vrijstelling voor een bepaalde polis waar waren. Aegon verkocht dat soort polissen, maar niemand daar werd boos op mij.’