Belastingontduiking is crimineel. Daarentegen heet belastingontwijking legaal te zijn. Het is misschien niet fatsoenlijk, verwerpelijk, of hoe je het ook wilt noemen, maar als ontwijkers de wetten volgen, dan valt daar niets tegen in te brengen. In vrijwel alle media wordt de laatste tijd dit mantra afgedraaid. Je kan kennelijk miljarden op een illegale en op een legale wijze wegzetten.
Dit is een verbijsterende gedachtegang. Ik geen volleerd jurist, maar de colleges recht die ik een halve eeuw geleden tijdens mijn studie politicologie volgde maakten me één ding in het bijzonder duidelijk. Dat is: geen parlement ter wereld kan wetten maken waar niet een onvolkomenheid in zit; een minuscuul gaatje is niet te vermijden. Het leven is weerbarstiger dan de wetgeving zelve. Dus moeten wetten geïnterpreteerd worden. Een belangrijke leidraad daarbij is: wat heeft de wetgever, bij het tot stand brengen van wet of regelgeving, bedoeld? Als eerstejaars student maakte dit gegeven diepe indruk op me. Wetgeving zal altijd net iets missen van de complexiteit van het leven, maar geen nood: de bedoeling van de wetgever is minstens zo belangrijk als de letterlijke tekst van een wet. Die bedoeling kan onder meer afgeleid worden uit wat in het parlement en door bewindspersonen daarover gezegd is.
Ten aanzien van belastingontwijking kan er, volgens mij, dus geen enkel misverstand bestaan. Immers, geen enkel parlement in de wereld maakt wetten en regels over het betalen van belasting, en houdt tegelijk de mogelijkheid open dat je dat niet doet, en daarmee ongestraft wegkomt. De bedoeling van belastingwetten is altijd dat iedereen zich daaraan houdt. Dus, als er door duur betaalde advocaten, notarissen en ander raar volk mazen in de wet gevonden worden, dan geldt nog steeds de bedoeling van de wetgever. Waarmee maar gezegd wil zijn: het verschil tussen belastingontduiking en belastingontwijking ligt misschien wel in de manier waarop er gestolen wordt, maar er kan op geen enkele manier sprake zijn van enerzijds legaal en anderzijds illegaal de kluit belazeren. Beide zijn crimineel.
Wie dus willens en wetens geen of nauwelijks belasting betaalt – met gebruikmaking van welke truc dan ook – overtreedt de bedoeling van belastingwetgeving, en hoort zich daarvoor te verantwoorden bij de strafrechter. Voor belastingontwijking die als niet fraai maar wel als legaal geduid wordt bestaat een adequate term: het is dishonest tax avoidance.
Bovenop dat belastingontwijking niet eerlijk is, is er nog een reden om korte metten te maken met het fictieve onderscheid tussen ontduiken en ontwijken van belasting betalen. Dat is dat een beetje groot bedrijf vandaag de dag zeer complex is samengesteld, met holdings, moedermaatschappijen, onderbedrijven die al of niet een aparte juridische status hebben, god weet waar. Waar de hoofdzetel is hoeft niet gewerkt en verdiend te worden, en dat werken en verdienen hoeft ook al niet op dezelfde plek op de aardbodem plaats te vinden. Ga dan maar eens na, als overheid – en welke zal dat zijn? -, of er correct belasting is betaald, en of er ontweken of ontdoken wordt.
Eerste constatering: verlos ons van bedrijven die te groot zijn
Dit brengt ons tot een eerste constatering: we moeten zo snel mogelijk verlost worden van bedrijven die te groot zijn en die door ons, als samenleving, niet begrepen en zeker niet gecontroleerd kunnen worden. Als we geen inzicht hebben, en niet kunnen hebben, in de geldstromen die in, rond, boven en onder bedrijven om gaan, dan verliezen we het als samenleving. Immers, de gelegenheid maakt de dief.
Dus, wat te doen? Bedrijven die een behapbare maatvoering overschrijden moeten middels pro-actief mededingingsrecht in werkbare moten gehakt worden. Wat betekent pro-actief in dit verband? Het mededingingsrecht dat we nu kennen gaat uit van het belang van ondernemingen: of onderneming A het spel vals speelt, en daarvoor aangeklaagd wordt door onderneming B die daar zegt last van te hebben. Wat ontbreekt in het huidige mededingingsrecht is dat wij, als samenleving, er belang bij hebben dat ondernemingen niet te groot en niet te bevatten zijn. Vandaar het pro-actieve: wij zelf, als samenleving, moeten kunnen bepalen dat genoeg genoeg is. Onze Mededingingsautoriteiten moeten zelf de markt rondspeuren en bepalen dat te grote ondernemingen kleiner van formaat moeten worden.
Uiteraard kan zo iets niet in één afzonderlijk land gerealiseerd worden. Daar zijn regionale en mondiale bewegingen voornodig om dit van de grond te tillen. Een argument dat kan helpen is dat geen enkel bedrijf duidelijk kan maken waarom het zo groot zou moeten zijn. Ze stoten zelf bedrijfsonderdelen af en fuseren dat het een lieve lust is. Hun “identiteit” is onbestemd en wat telt is eigenlijk alleen wat de hedge fund managers, de mannen van het snelle-geld-maken, van een bedrijf vinden; of het opgebroken of samengeklonterd moet worden, en vervolgens weer uit elkaar gereten. Komt het nog eens goed uit dat we ook van die hedge funds verlost moeten worden die ons geen enkele toegevoegde economische, laat staan sociale waarde leveren.
Dit brengt ons terug tot de belastinggelden die we door de te grote complexiteit van bedrijven mislopen. Dat zijn vele tientallen, zo niet honderden miljarden euro’s en dollars. We horen over die bedragen en kunnen onze oren niet geloven. Voor de rijke landen zijn dat enorme aderlatingen; voor de armere delen van de wereld is dit fataal. Als we het niet al wisten, dan heeft het werk van moedige klokkenluiders en journalisten ons met LuxLeaks, Panama Papers en Paradise Papers uit de droom geholpen. Het is nog erger en misdadiger als we konden vermoeden.
We weten dat onder meer in Latijns Amerika en in Afrika journalisten en activisten op ontzagwekkende schaal vermoord worden, omdat ze zich verzetten tegen en berichten over de criminele schendingen van mensenrechten en het vernietigen van de natuur. Het moorden heeft ook Europa bereikt. In oktober 2017 is op Malta onderzoekjournaliste Daphne Caruana Galizia bruutweg vermoord. Haar berichtgeving over de corruptie op Malta is haar fataal geworden. In februari 2018 is de Slovaakse journalist Ján Kuciak met zijn vriendin Martina Kusnirová doodgeschoten. Hij berichtte over belastingfraude die welig tiert binnen de regerende partij in Slowakije en aan haar gelieerde zakenlieden.
Wat op het spel staat is niet alleen dat klokkenluiders en journalisten gevaar lopen voor eigen leven als ze belastingcriminaliteit aan de orde stellen. Het is ook niet alleen dat onze staten, en dus wij als samenlevingen, belastinggelden mislopen. Het is veel meer. Het hele bouwsel, waarop ons samenleven berust, wordt ondermijnd. Het sociale contract dat we hebben over wat een fatsoenlijke maatschappij is en behoort te zijn wordt aan flarden gescheurd. Een belangrijk onderdeel van dat sociale contract is dat ieder naar vermogen, vastgesteld in wet- en regelgeving, bijdraagt aan het functioneren van de samenleving. Dat draait om infrastructuur, onderwijs, gezondheidszorg, sociale voorzieningen en wat niet al.
Het niet betalen van belastingen door bedrijven en door rijke individuen is tegelijk ook een aanslag op de middenklassen, de kleinere bedrijven en de armen, die wel hun steentje bijdragen. Zij zijn het dus die het bouwsel van onze samenleving moeten betalen. De toch al bestaande ongelijkheid in vermogen en kansen wordt hierdoor nog eens extra vergroot. Helemaal funest wordt het als we bedenken dat belastingontwijken en –ontduiken eigenlijk altijd gepaard gaat met criminaliteit, of het is door fraude, witwassen, verduistering, en/ of corruptie, het maakt niet uit. Het gezag van onze staten wordt dag na dag onderuit gehaald en wordt overruled door het misdadig handelen van snelle jongens uit de wereld van de financiële “dienstverlening”.
Als de poorten eenmaal openstaan voor het ongemerkt en ongeremd wegsluizen van enorme bedragen, dan geldt dat ook voor de lieden die we gebruikelijk aanduiden met de term criminelen: handelaren in alles wat onoorbaar is, die ook tegelijk terroristen kunnen zijn. Als we beseffen dat dit alles zich vrijwel straffeloos voor onze ogen voltrekt, dan moeten we het ergste vrezen voor de fundamenten waarop we hoopten een eerlijke en beschaafde samenleving te bouwen. Onze staten hebben dan het nakijken.
Het besodemieteren van de belasting is ook niet eerlijk ten opzichte van kleinere bedrijven. Het vervalst de mededinging. Ga maar na: een groot bedrijf dat nauwelijks belasting betaalt kan z’n producten goedkoper op de markt aanbieden dan een kleiner bedrijf dat wel betaalt en z’n winsten niet stiekem kan wegsluizen naar tax havens. Die hebben dus een competitief nadeel. Het lijkt erop dat de Europese Commissie hier iets aan gaat doen, getuige het volgende voorbeeld.
De soepele belastingmoraal van IKEA bijvoorbeeld
Eindelijk is het, eind 2017, zo ver. We wisten het allemaal, of konden het weten dat IKEA er een soepele belastingmoraal op nahoudt, maar nu neemt de Europese Commissaris voor de Mededinging, Margarethe Vestager, de verdenking serieus. Het lijkt waarschijnlijk dat Nederland, waar IKEA kon potverteren, verplicht gaat worden om bij de Zweedse gigant een naheffing van rond een miljard euro op de deurmat te laten glijden.
Voor wie vindt dat iedereen belasting moet betalen, dus ook megaondernemingen, is dit een zucht van verlichting. In de Nederlandse politiek lijkt men hier iets anders over te denken. Daar is men meer bezig met het beperken van reputatieschade voor de Lage Landen aan de Zee. Op zich kan men zich beide houdingen voorstellen – eindelijk gerechtigheid, er gaat betaald worden, en: Nederland moet af zien te komen van z’n slechte imago van belastingparadijs. Toch schieten beide benaderingen tekort.
Een mankement in de huidige benadering is dat het de Europese Commissaris van Mededinging is die de zaak-IKEA aanhangig maakt. De redenering daarachter is dat IKEA, door geen belasting te betalen, zoals gezegd, een competitief voordeel heeft vergeleken bij ondernemingen die dat wel doen. Op zich is dat waar. Alleen, het is maar de helft van het verhaal. Door te focussen op de mededinging komt de strafrechtelijke component niet op tafel.
Het valt aan niemand duidelijk te maken dat een gewone burger of kleine ondernemer die belasting betalen aan z’n laars lapt wel in het gevang kan belanden, en ondernemers op topniveau en hun bondgenoten in crime daarvan gevrijwaard zijn: de onderneming betaalt de boete, die waarschijnlijk van de belasting afgetrokken kan worden, en vervolgens gaan we over tot de orde van de dag. Voordat we aan de gevangenis gaan denken is het goed eerst de blik te richten op wat gedaan kan worden om het fenomeen van belastingfraude ongedaan te maken.
Op dit gebied is er iets gaande, anno 2018. De club van rijke landen – de OESO, de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling – coördineert maatregelen om er voor te zorgen dat bedrijven, in de landen waar ze opereren, belasting gaan betalen op wat ze daar in werkelijkheid verdienen. Daarvoor moeten ze inzicht geven in wat hun omzetcijfers zijn, welke winsten gemaakt worden, en veel meer en zo verder. Lobbygroepen moeten openbaar maken voor wie ze werken. Het Europese Parlement heeft een maatregel aangenomen dat er een register moet komen welke concrete personen te vinden zijn achter tal van op zich ondoorzichtige bedrijfsconstructies. Dus, wie is aanspreekbaar.
Voor Gabriel Zucman gaat het allemaal niet ver genoeg
Gabriel Zucman, een Franse econoom die in de VS doceert, vindt dit alles niet ver genoeg gaan. Zoals we hierboven al zagen, megaondernemingen zijn te ondoorzichtig om er echt een vinger achter te krijgen. Hij constateert dat er maar één remedie kan bestaan tegen belastingontduiking en –ontwijking, en dat is het aanleggen van een openbaar mondiaal register van allerlei soorten financiële transacties. Alleen dan kan frauduleus handelen aan het licht komen. Bovendien moet er mondiaal tussen staten automatische uitwisseling gerealiseerd worden over het aan belastingen gerelateerde financiële hebben en houwen van bedrijven. Daar wil ik, zoals ik boven al aangaf, aan toevoegen dat bedrijven bescheidener van omvang en macht gemaakt moeten worden; anders blijft het dweilen met de kraan open.
Het zou fantastisch zijn als het zo ver komt dat megabedrijven en superrijke personages gewoon belasting betalen, zoals iedere gewone burger en kleine onderneming. Wat te vaak gebeurt, is dat belastingfraudeurs, als hun zonde ontdekt wordt, een naheffing krijgen, en daarmee is de kous af. Wat dus opvalt is dat in verband van belastingfraude het woord crimineel soms wel valt, maar er worden nauwelijks consequenties aan verbonden. Men zou kunnen verwachten dat nu, na LuxLeaks en Panama en Paradise Papers, de officieren van justitie in de diverse landen overuren zouden maken. Niets van dit alles. Dit gaat niet over kleine winkeldiefstallen die je kan seponeren – wat vaak juist niet gebeurt -, maar over criminaliteit die z’n weerga niet kent. Elke fatsoenlijk regering zou geld en middelen vrij moeten maken zodat de openbare klagers voluit aan de slag kunnen gaan. Het feit dat dit niet gebeurt tergt onze rechtstaat. Als oplichters van het ergste soort vrijuit kunnen gaan, wat stelt ons recht dan nog voor?
Als IKEA – en al die andere ondernemingen – de achterstallige rekening gepresenteerd krijgen, dan lijkt het alsof de kous daarmee af is. En zo gaat het de laatste jaren bij voortduring. Echter, wie met opzet alles in het werk stelt om geen of nauwelijks belasting te betalen moet niet alleen de rekening gepresenteerd krijgen, maar moet ook door de officier van justitie op het matje van de strafrechter geroepen worden. Dat gaat dan niet alleen, in dit geval, om de top van IKEA, maar ook om de personen in en buiten het concern die belast waren met het op de rails zetten en uitvoeren van de misdadige belastingontduiking en –ontwijking.
Dit is een serieuze kwestie. Natuurlijk weet ook ik dat belastingontwijking en belastingontduiking over de schijven van vele jurisdicties en landen lopen. Waar moet je beginnen met het aanklagen van belastingcriminelen? Dat wil niet zeggen dat openbare aanklagers op nationaal niveau helemaal geen aanknopingspunten hebben om belastingcriminelen voor de rechter te brengen, waarbij herinnerd moet worden dat het aanspannen van een zaak makkelijker wordt als de bedoeling van de wetgever – een ieder betaalt z’n faire portie belasting – in ogenschouw genomen wordt.
Het is onthutsend te merken dat onze regeringen, ook niet op gezamenlijk Europees niveau, nog geen spoor van een antwoord op deze complexe kwestie geformuleerd hebben, laat staan in beleid hebben omgezet. De vraag naar de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van personen in ondernemingen is de laatste decennia nauwelijks gesteld, terwijl megaondernemingen transnationaal geworden zijn: ze zijn overal en nergens. In welke jurisdictie zijn ze aan te spreken? In een afzonderlijk land is dat vaak heel moeilijk. Op Europees niveau roept dat dus om een Europees Openbaar Ministerie en een aanverwant strafhof voor dit soort zaken. Ook op mondiaal niveau moeten transnationale ondernemingen de dans niet kunnen ontspringen en ligt de oprichting van een Internationaal Strafhof voor Ondernemingen en Personen Verantwoordelijk voor Misdaden van Ondernemingen voor de hand.
Dat zal er van vandaag op morgen niet van komen, hoewel het moreel wel zou moeten. Voor IKEA is dus, vooralsnog, de aangewezen weg dat Nederland en Zweden samen de strafrechtelijke route gaan bewandelen. De toplieden van IKEA mogen dan kiezen of ze in Zweden of in Nederland het gevang in draaien.