Het ziet er op de voorpagina van de Volkskrant van zaterdag 20 augustus 2018 spectaculair uit: Een industrie van 20 miljard, en dan hebben we het over synthetische drugs. Dat is een getal dat mij in ieder geval niet verbaast; zoiets zal het wel zijn, of een onsje meer. De op zich terechte vraag wordt vervolgens op diezelfde voorpagina gesteld: Hoe krijgt de overheid hier ooit nog greep op?
Waar ik versteld van sta is dat de krant in zijn artikelen hierover geen seconde de gedachte oppert dat we hier van-ze-lang-zal-ze-leven géén greep op zullen krijgen. En waarom zouden we dat willen? De suggestie wordt gewekt dat meer en beter samenwerkende politie verschil zou kunnen uitmaken, maar de verslaggever van de krant ziet ook wel in dat dat eigenlijk geen zoden aan de dijk zal zetten. Wat me irriteert is dat de krant ons laat genieten van de spanning hoe die drugsjongens het toch weer flikken om wereldwijd bestellingen af te leveren. Ondertussen zetten we cohorten van politie in, met de mission impossible, om de criminelen bij de kraag te vatten: weer niet gelukt.
De enige vraag die ertoe doet wordt niet gesteld: moeten we nog langer doorgaan met synthetische en alle andere drugs als illegaal te beschouwen? Moeten we nog langer zo veel politiecapaciteit inzetten voor een niet te winnen en vooral onzinnige strijd? Er zijn tal van redenen om het roer om te gooien, en alle drugs legaal te verklaren. Om te beginnen: met de razendsnel toenemende globalisering van transport en communicatie schiet ook de mondiaal vertakte criminaliteit op tal van gebieden de pan uit, en dan denken we bijvoorbeeld aan vrouwenhandel, aan illegale wapenhandel, aan zwartgeld dat door de wereld flitst, aan corruptie, aan nepmedicijnen, aan drugs.
Als we ervan uitgaan dat onze opsporingscapaciteit beperkt is, wat gaan we dan aanpakken? Ik zou zeggen: dat wat fundamentele waarden in onze samenlevingen aantast en wat onze rechtstaat ondermijnt. In de opsomming die ik maakte zie ik niet waarom drugs – vergeleken met bijvoorbeeld vrouwenhandel – prioriteit zou moeten krijgen. De keuze is dan snel gemaakt: vrouwenhandel, zwart geld, illegale wapenhandel, dat gaan we aanpakken – en dat is moeilijk genoeg – en drugs gaan we vrij geven.
Laten we bovendien realistisch zijn: als honderden miljoenen mensen drugs van allerlei soort consumeren, dan kan niemand mij ervan overtuigen dat die honderden miljoenen mensen voortdurend stoned, geschift of paranoia door het bestaan stappen. Er zal wel eens iemand flippen, maar dat gebeurt ook met overmatig drankgebruik. Daarom gaan we alcohol toch niet verbieden? De drooglegging in de VS heeft ons wat dat betreft wijzer gemaakt. Nu nog wijzer worden op het gebied van drugs.
Als we alle drugs – zowel productie, distributie als consumptie – vrij verklaren, dan ontstaat er een normale markt, met normale producenten en handelaren. De producten kunnen op kwaliteit gecontroleerd worden – daarvoor is natuurlijk wel een iets actievere Keuringsdienst voor Voedsel en Waren nodig, maar die moet sowieso uit de slaapstand gewekt worden. Interessant is uiteraard dat we met de legalisering van alle drugs de criminele handelaren de wind uit de zeilen nemen. Bij normaal op de markt tot stand gekomen prijzen ligt er voor hen geen lucratieve handel meer in het verschiet.
Wat veel over het hoofd gezien wordt is dat over al dat spul dat illegaal door de wereld versjouwd wordt geen cent belasting betaald wordt; alle revenuen verdwijnen in de zakken van criminelen die daarmee hun rekeningen in belastingparadijzen spekken en mede daardoor bijdragen aan het vervuilen van het internationale geldverkeer. Als alle drugs legaal zijn dan kunnen we daar belasting over heffen en pikken wij als samenleving een graantje daarvan mee.
Wie nu nog het meeste risico lopen om gepakt en bestraft te worden zijn de feitelijke producenten van drugs – of dat boeren in de Andes of laboranten in Brabant zijn – en de straathandelaren. Waar er geen illegaliteit meer zou bestaan oefenen zij een normaal beroep uit waar geen straf op staat.
Uiteraard zal men in het buitenland even steigeren als Nederland doet wat gedaan moet worden, maar waarom zouden we een politiek moeten voortzetten die funest en heilloos is, en ons bergen criminaliteit bezorgt? Het verbod op drugs is een Amerikaans verzinsel van een halve eeuw geleden. Laten we dus stoppen met het afdraaien van het mantra dat we drugs eigenlijk zouden moeten opsporen en vernietigen, daar veel opsporingscapaciteit aan besteden, en vervolgens concluderen dat het geen zier uithaalt, maar toch blijven we opsporen. Stop die onzin.
Joost Smiers
Bron: Opinie, de Volkskrant, 27 augustus 2018