Het is een misverstand te denken dat het auteursrecht kunstenaars beschermt. Het auteursrecht kan beter worden afgeschaft. De samenleving en kunstenaars worden zo verlost van het lucratieve monopolie op culturele uitingen dat enkele grote culturele industrieën in handen hebben….
De Amerikaanse minister van handel, Carlos Gutierrez, heeftonlangs aangekondigd korte metten te maken met de almaar voortwoekerende wereldwijde piraterij van, onder meer, muziek. Volgens hem is ‘de bescherming van intellectueel eigendom vitaal voor onze economische groei en voor ons mondiaal vermogen om te concurreren, en het heeft verregaande consequenties voor onze niet aflatende inspanning om veiligheid en stabiliteit in de wereld te bevorderen’.
Ik moet eerlijk bekennen dat het nog nooit bij mij opgekomen was dat auteursrecht kon bijdragen aan de veiligheid en stabiliteit in de wereld. Dat klinkt bemoedigend, zeker uit de mond van een Amerikaanse minister! Het andere aspect dat Gutierrez te berde brengt springt wel in het oog. Auteursrecht is verworden tot een instrument voor de bescherming van forse investeringen. Het is een van de pijlers waarop de groei van met name de Amerikaanse economie rust. De consequentie is dat ondernemingen die bakken vol auteursrechten bezitten, en ook nog eens de distributiekanalen van culturele goederen en diensten beheersen, met groot gemak zwakkere culturele activiteiten van de markt kunnen duwen.
Dit is wat we onder onze ogen zien gebeuren. Het is moeilijk de blockbusters, bestsellers en sterren die deze culturele giganten ons opdringen, over het hoofd te zien.
Velerlei anders op muzikaal, theatraal, filmisch, beeldend en talig gebied dat door kunstenaars gecreëerd wordt is daardoor moeilijk te ontwaren. Dat is jammer. Onze democratie gedijt alleen bij een grote verscheidenheid aan culturele expressies.
Over het algemeen denken we dat het auteursrecht kunstenaars een weldadige bescherming geeft. De allereerste beleidsdaad inde geschiedenis die lijkt op ons huidige auteursrecht, laat zien dat die bescherming meestal om iets anders draait dan om de zorg voor het inkomen van kunstenaars. Die eerste aanzet komt van de Engelse koningin Anne die in 1557 aan het gilde van de Stationers een monopolie gaf op het drukken en publiceren van boeken. Auteursrecht geeft de eigenaar van dat recht een monopolie op het gebruik van het artistiek materiaal, in dit Engelse geval, van boeken. In het Engels heet dit copyright. Dit is het alleenrecht voor de drukker en uitgever om werken te vermenigvuldigen; het woord auteur komt er niet aan te pas. Koningin Anne had niet zo’n behoefte aan het vrije woord. Door exclusieve publicatierechten te geven aan de Stationers kon ze controleren wat op de marktkwam, en ze kon tegenhouden wat haar niet aanstond.
Deze beslissing van koningin Anne achtervolgt het auteursrecht tot de dag van vandaag, en misschien meer dan ooit. Enkele grote groepen verwerven steeds meer rechten op boeken, films, muziek en beeld. Bill Gates bijvoorbeeld koopt met zijn onderneming Corbis overal ter wereld beeldmateriaal en ontwikkelt zich met de maatschappij van Getty tot een oligopolist op het gebied van foto’s en reproducties van schilderijen. Wie dit materiaal wil gebruiken, moet betalen, maar moet ook toestemmingkrijgen. De oligopolist controleert dus of we artistiek materiaal mogen gebruiken en onder welke voorwaarden, zoals Queen Anne dat nastreefde.
In de meeste culturen in de geschiedenis was en is dit ondenkbaar. Kunstenaars maakten gebruik van elkaars werk en zo ging dat eindeloos door. De enorme berg van creaties van Shakespeare, Bach en vele andere duizenden kunstenaars moeten we zo begrijpen. Maar wat speelt zich nu af? Voor makers van documentaires bijvoorbeeld, wordt het met de dag moeilijker, zo niet onmogelijk om nog een film tot stand te brengen, want daar zit vrijwel altijd beeld- of muziekmateriaal in dat zij zonder toestemming en betaling niet mogen gebruiken. De kosten zijn meestal veel te hoog en de toestemming moet komen van Bill Gates, of een andere rechthebbende, die gebruik van ‘zijn’ artistiek materiaal alleen tolereert in een context die hem aanstaat.
Waar blijven onze mensenrechten? Die zouden moeten garanderen dat we in vrijheid met elkaar kunnen communiceren. Maar daar kan geen sprake meer van zijn als slechts enkele personen of bedrijven zich ‘eigenaar’ mogen noemen van honderdduizendenbeelden of miljoenen melodieën. Zij kunnen bepalen dat we veel van onze collectieve menselijke expressies, uitgedrukt in artistieke vormen, niet meer mogen gebruiken, of alleen op hun voorwaarden. We worden sprakeloos gemaakt, ons cultureel geheugen wordt van ons afgenomen, onze eigen culturele identiteit kan zich nog maar moeizaam ontwikkelen, en onze fantasie wordt aan banden gelegd.
Zo gaat het ook met de nieuwe digitale technologieën. Die maken het mogelijk om eindeloos te samplen. De kans is echter groot dat het meeste gebruikte materiaal in handen is van een ‘eigenaar’ die meteen een advocaat op je af stuurt als je dat gebruikt, al gaat het maar om een paar seconden geluidsmateriaal. Wat een digitale geluidskunstenaar doet is wat alle kunstenaars vrijwel overal ter wereld deden en doen – samplen -, maar nu worden ze gecriminaliseerd. Auteursrechten-industrieën scouten dag en nacht het zwerk af of er niet ergens materiaal gebruikt wordt waar zij een recht op hebben, en zo ja, dan ben je het haasje.
Het auteursrecht heeft nog een weeffout waardoor het moeilijk kan functioneren in een democratische samenleving. Auteursrecht is een zogenaamd intellectueel eigendomsrecht. Het woord eigendom past niet op kennis en creativiteit. Een melodie wordt er niet minder op als velen die zingen. We rekken het begrip eigendom nu echter eindeloos op. Bijna alles kan in privaat eigendom worden genomen waardoor anderen worden uitgesloten van gebruik. Het is tijd om het begrip eigendom weer eens tegen het licht te houden.
Een enkeling kan niet zeggen: deze melodie is van mij. Elk artistiek werk, net als elke uitvinding, komt immers voor het overgrote deel voort uit artistiek werk en uit uitvindingen van voorgangers. Natuurlijk, we kunnen groot respect hebben voor wat kunstenaars en uitvinders daarmee uitrichten. Maar het gaat te ver om hen op hun creatie of uitvoering een exclusieve monopolistische controle te geven. Het wordt te dol als we bedenken dat de meeste auteursrechten in handen zijn van grote conglomeraten die zelf helemaal niks gecreëerd of uitgevonden hebben en aan wie kunstenaars hun rechten moeten overdragen omgedistribueerd te kunnen worden.
Er zijn dus genoeg redenen om het systeem van auteursrechten af te schaffen. De begrijpelijke angst bij veel kunstenaars is natuurlijk dat ze dan geen inkomen meer hebben. Dat is een misverstand. Allereerst, alle economisch onderzoek maakt duidelijk dat van het portie rechtengeld dat naar kunstenaars gaat, 90 procent naar 10 procent van de kunstenaars gaat, en 10procent naar 90 procent van de scheppers en uitvoerders. Er valt voor het overgrote deel van de kunstenaars dus niet zo veel garen te spinnen bij het auteursrecht. De meesten vertoeven in een vreemde coalitie met de grote culturele industrieën. De auteursrechtenorganisatie GEMA in Duitsland exporteert 70 procent van wat ze aan rechten ophaalt naar het buitenland en dat is vrijwel alleen naar de VS, en daar zijn het enkele culturele conglomeraten die de ontvangers zijn. De gemiddelde kunstenaar komt daar niet aan te pas.
Kunstenaars kunnen beter onderzoeken hoe ze aan een fatsoenlijk inkomen kunnen komen, zonder dat ze door de distributiekracht van grote rechthebbenden van de markt en uit de aandacht van het publiek geduwd worden. Het is belangrijk dat veel kunstenaars een behoorlijk inkomen aan hun werk overhouden want zij maken die verscheidenheid van uitdrukkingsvormen waarw e zo’n behoefte aan hebben.
Geld verdienen is mogelijk zonder auteursrecht. Kunstenaars zijn ondernemers. Waarom brengen zij hun werk niet gewoon op de vrije markt en proberen er klanten voor te vinden?
Wat gebeurt er als we het auteursrecht afschaffen? Eigenlijk iets heel boeiends. Voor grote culturele ondernemingen is het dan niet meer de moeite waard enorm te investeren in blockbusters, bestsellers en stars. Als iedereen dat werk óók kan gebruiken, en er dus geen intellectueel eigendom bestaat, vervalt hun exclusiviteit die hen tot die krachtpatsers op de markt maakt. Er is dan een belangrijk doel bereikt: de markt wordt genormaliseerd. Op die markt is het voor veel kunstenaars heel goed mogelijk hun waar aan te prijzen, gekend te worden, en met hun creaties een goed inkomen te verdienen. Gedeeltelijk omdat ze als eerste met die creatie op de markt komen. De digitalisering en de snelle mogelijkheden om te vermenigvuldigen en te kopiëren laat die reputatie onverlet en daar valt geld mee te maken.
Uiteraard roept mijn pleidooi voor afschaffing van het auteursrecht vragen op waar een oplossing voor gevonden moet worden (zie kader). Dat neemt niet weg dat een leven zonderauteursrecht goed voorstelbaar is, profijtelijk voor veel kunstenaars en een zegen voor de culturele democratie.