Het is geen geheim dat de Verenigde Staten aansturen op een gewapend conflict met Iran. Het is wel een geheim wat Nederland in dat geval zal doen. Zal onze premier Balkenende dan verklaren dat hij betrouwbare informatie heeft over het gevaar – wat voor gevaar dan ook – dat Iran voor onze nationale veiligheid oplevert? Horen we uit zijn mond dan, wat ons bekend in de oren moet klinken, dat deze oorlog voor een rechtvaardige zaak gestreden wordt? Na Irak heeft hij hier enige ervaring mee.
Gaan we dan weer over tot de orde van de dag en kijken hoofdschuddend toe naar de heksenketel die in het Midden Oosten tot ontploffing komt? Berusten we er dan weer in dat Nederland opnieuw bijgedragen heeft aan het schenden van het Handvest van de Verenigde Naties dat zegt dat een staat alleen maar militair aangepakt mag worden als de Veiligheidsraad daarmee instemt, wat bij een aanval tegen Iran zeker niet het geval zal zijn? Met als gevolg dat de internationale rechtsorde, mede door het Nederlandse standpunt – dat is dan de niet gewettigde en niet te rechtvaardigen steun aan een aanval tegen Iran –, weer opnieuw een zware klap te verwerken krijgt.
Of, zijn we deze keer pro-actief? Nederland kan ook nu al luid en duidelijk kenbaar maken dat een militaire ingreep in Iran geen optie mag zijn. De Verenigde Staten moeten deze keer niet kunnen denken dat, na de steun aan de oorlog tegen Irak, haar “trouwste bondgenoot” alweer van de partij is. Er is geen enkele reden om de vrede in de wereld in gevaar te brengen voor een kwestie die door onderhandelingen tot een oplossing gebracht kan worden. Flynt Leverett, Midden Oosten expert van de New America Foundation, herinnert er in Le Monde van afgelopen 30 maart aan dat Teheran in het voorjaar van 2003, via Zwitserse bemiddeling, Amerika aangeboden heeft om alle bilaterale problemen met Washington te bespreken, inclusief het nucleaire dossier. De Verenigde Staten hebben op dit aanbod zelfs niet gereageerd. Colin Powelll, de toenmalige minister van Buitenlandse Zaken was er voor geporteerd, maar dit liep stuk op een onverbiddelijk neen van vice-president Dick Cheney. Onderhandelen en het zoeken van vreedzame oplossingen is voor deze Amerikaanse regering een onbegaanbaar pad.
Welke positie moet Nederland innemen nu de VS zo overduidelijk nog meer oorlog willen? Voor de sociaal-democraten in de regering ligt er een unieke kans om te corrigeren wat fout ging bij de parlementaire enquête over de Nederlandse betrokkenheid bij Irak. Uiteraard, zwijgen en afwachten tot de eerste bommen op Teheran vallen is een optie. Voor de PvdA is de prijs dan wel erg hoog: het vertrouwen in die partij bij het linkse bevolkingsdeel, voor zover dat nog bestaat, zal dan snel afbrokkelen. Het is beter als de sociaal-democraten in de regering nu al aan de noodrem trekken. Allereerst moet van het kabinet geëist worden dat het zich onomwonden uitspreekt tegen een Amerikaanse aanval op Iran. Ten tweede, er moet alles in het werk gesteld worden om te zorgen dat de dialoog met Iran op een substantieel niveau komt, door Nederland zelf, en zeker door de Europese Unie. Gestimuleerd moet worden dat de poging van Saudië Arabië om een groot aantal samenhangende problemen in het Midden Oosten tot een oplossing te brengen een succes wordt. Israël moet te horen krijgen dat haar eeuwige “njet” moet ophouden en dat het land de tegen haar gerichte resoluties van de VN nu eindelijk moet naleven.
Het CDA zal zelf niet het initiatief nemen om de Verenigde Staten aan te spreken op haar oorlogsdrift en als provinciale partij verstandige initiatieven te nemen in het Midden Oosten. Daarvoor moet de PvdA in het kabinet z’n nek uitsteken. Een oorlog tegen Iran kan nog vermeden worden, maar alleen als we niet stil zitten. De PvdA is nu aan zet.