Over onafhankelijkheid, de verschraling van het IE-debat en wat we daaraan kunnen doen
Vrij naar Jan Vleggeert
Ik denk dat zijn perspectief ook op gaat voor het gebied van IE. Een deel van de Nederlandse hoogleraren IE is (zelfs) part-timer, en werkt voor zijn/haar broodbeleg als partner bij een groot advocatenkantoor, sectie IE. Ook in de IE-wetenschap zien we derhalve vele “dubbele petten”. Ook hier worden staatscommissie, wetenschappelijke verenigingen en allerlei opleidingen “bevolkt” door IE-beoefenaren met zulke “dubbele petten”. En waar kan dat zoal toe leiden op ons vakgebied (van IE)?
- “Intellectuele gijzeling” – Bernt Hugenholtz, 2012
- Al die petten, dat is oppassen geblazen, De Groene Amsterdammer, 2013
- Belastingprofessoren zelden volledig onafhankelijk. De Volkskrant, 2016
- Professionele identiteit en beroepsethiek voor advocaten, Iris van Domselaar (UvA), NJB 2020
- De oratie van Jan Vleggaart, Leiden 2020
- Vraagtekens bij de onafhankelijkheid van bijzonder hoogleraren
- Een klein onderzoek
- Rob van Gestel
- Wetenschappers in dienst van de Zuidas (Wetenschappelijk Bureau GroenLinks) 9 februari 2021
- Wetenschappelijke inperkingen vandaag de dag
- Verrijking of verarming?
- Wetenschap op bestelling?
- En tot besluit – het domein van Intellectuele Eigendom, met een persoonlijke noot
“Intellectuele gijzeling” – Bernt Hugenholtz in 2012
Als advocaat ben je intellectueel niet vrij, je moet toch altijd vanuit het belang van je cliënt denken. Ik had destijds bijvoorbeeld ook een aantal uitgevers als cliënt en ik kan nu wel zeggen dat ik soms moeite had met de manier waarop deze uitgevers met hun auteurs om gingen. Er is een grote dreiging van “intellectuele gijzeling”. Ik zie dat ook aan anderen die de advocatuur met wetenschap combineren. De neiging ontstaat om je wetenschappelijke agenda teveel naar het belang van de cliënt in te richten.
Bernt Hugenholtz, Het handhaven van auteursrecht op muziek is zinloos, Amsterdams Balie Bulletin, maart 2012 op blz. 6.
Al die petten, dat is oppassen geblazen – Groene Amsterdammer in 2013
Hoe onafhankelijk zijn economen van het grote geld? Drie op de vijf hoogleraren hebben banden met banken, consultants, pensioenfondsen of andere financiële partijen, blijkt uit onderzoek van De Groene. ‘Natúúrlijk heeft dat invloed op het publieke debat.’
Worstelen de wetenschappers die zich met de wereld van het grote geld bezighouden met hun onafhankelijkheid? Het antwoord is een volmondig ja, zo volgt uit onderzoek van De Groene Amsterdammer. Daarvoor werden de nevenfuncties in kaart gebracht van bijna zeshonderd hoogleraren economie, finance, accountancy, bedrijfskunde en fiscaal recht aan de Nederlandse universiteiten. Maar liefst 44 procent van hen blijkt er een of meer commerciële nevenfuncties op na te houden. Nog eens zeventien procent is naast het wetenschappelijke werk actief in de semi-publieke sector. Slechts twee op de vijf hoogleraren klussen helemaal niet bij buiten de wetenschap.
Lees hier verder (bron: De Groene Amsterdammer)
Belastingprofessoren zelden volledig onafhankelijk. De Volkskrant in 2016
Bijna alle belastinghoogleraren hebben banden met accountants- en advocatenkantoren. Kunnen zij zo wel kritisch bijdragen aan het debat en nieuw beleid?
Bijna driekwart van de hoogleraren belastingrecht en fiscale economie heeft een bijbaan bij een advocatenkantoor of accountantskantoor. Een kritische stem in het debat rondom belastingparadijs Nederland ontbreekt daardoor vaak, zeggen deskundigen.
Eén op de drie belastinghoogleraren is verbonden aan de zogenoemde grote vier: de accountantskantoren PwC, KPMG Meijburg & Co, Deloitte en EY. Dat blijkt uit onderzoek van de Volkskrant naar de nevenwerkzaamheden van de 59 belastinghoogleraren aan de Nederlandse universiteiten.
Ook de grote advocatenkantoren hebben hun vinger stevig in de academische pap. Acht hoogleraren van de Erasmus Universiteit, Universiteit Maastricht, Universiteit van Amsterdam (UvA) en Nyenrode Business Universiteit werken bij Loyens en Loeff. Een daarvan zit op een leerstoel die is bekostigd door het advocatenkantoor.
Lees hier verder (bron: De Volkskrant)
Professionele identiteit en beroepsethiek voor advocaten, Iris van Domselaar, UvA, NJB 2020
Pleidooi voor (meer) realisme
Het perspectief van de advocatuur en dat van de wetenschap op de professionele identiteit en de beroepsethiek van de advocatuur staan op gespannen voet met elkaar. Zowel in het internationaal wetenschappelijke discours als in het Nederlandse debat is een zekere mate van polarisatie waar te nemen. Dat is onwenselijk. Daarom wordt in dit artikel een realistische benadering voorgesteld die het deelnemersperspectief van de advocatuur en het buitenstaandersperspectief van de wetenschap met elkaar zou kunnen verbinden.
De oratie van Jan Vleggaart, Leiden 2020
Onlangs thematiseerde Jan Vleggeert de onafhankelijkheid van fiscale wetenschappers. Lees zijn oratie (in pdf formaat) of bekijk hem terug.
Ik denk dat zijn perspectief ook op gaat voor het gebied van IE. Een deel van de Nederlandse hoogleraren IE is (zelfs) part-timer, en werkt voor zijn/haar broodbeleg als partner bij een groot advocatenkantoor, sectie IE. Ook in de IE-wetenschap zien we derhalve vele “dubbele petten”. Ook hier worden staatscommissie, wetenschappelijke verenigingen en allerlei opleidingen “bevolkt” door IE-beoefenaren met zulke “dubbele petten”. En waar kan dat zoal toe leiden op ons vakgebied (van IE)?
Lees ook:
- Teurgkijken: Oratie Jan Vleggeert (30 oktober 2020) – Hoe onafhankelijk is de fiscale wetenschapper?, Leiden, 4 november 2020
- Hoogleraren belastingrecht werkzaam in de fiscale praktijk dragen te vaak dubbele petten, Advocatie 4 november 2020
- Geen fiscaal experts met dubbele pet in adviescommissies, bron: FD 4 november 2020, Nextens website
Vraagtekens bij de onafhankelijkheid van bijzonder hoogleraren
Inleiddende tekst. [volgt]
Een klein onderzoek
Van Mr online. [volgt]
Rob van Gestel
Inleidende tekst. [volgt
Van Gestel benadrukt het belang van transparantie en acht het wenselijk dat rechtswetenschappelijke tijdschriften structureel eventuele
belangenconflicten vermelden in juridische publicaties, R.A.J. van Gestel, ‘Onpartijdige Rechtswetenschap’, Regelmaat 2018, afl. 1-2, p. 95-108.
Lees hier verder over de analyses en voorstellen van Rob van Gestel. [volgt]
Wetenschappers in dienst van de Zuidas (Wetenschappelijk Bureau GroenLinks), 2021
Tweede Kamerlid Bart Snels van Groen Links overhandigde donderdag 11 februari 2021 zijn onderzoek naar ‘dubbele petten’ aan staatssecretaris Vijlbrief. Hoogleraren belasting- en ondernemingsrecht met commerciële nevenbelangen, komen wat GroenLinks betreft enkel nog aan de bak als ‘bijzonder hoogleraar’. Minimaal tweederde van het overig academisch personeel in deze vakgebieden zou geen commerciële nevenbelangen moeten hebben. Hiernaast vraagt GroenLinks de universiteiten om volledige openheid te geven over mogelijke geldstromen van de Zuidas naar universiteiten om onderzoek te financieren. Hier is nu geen zicht op.
Bart Snels: “Over een taai en technisch onderwerp als belastingwetgeving kunnen burgers niet makkelijk meepraten, waardoor de mening van deze wetenschappers veel gewicht krijgt. De hoogleraren adviseren over wetgeving waar ze met hun kantoren veel geld aan verdienen. Dat roept de vraag op: welk belang dienen ze? Dat van de burger of dat van de Zuidas?
In EenVandaag kwam de Leidse hoogleraar Jan Vleggeert aan het woord. Hij vindt ook dat er sprake is van belangenverstrengeling. Hij hield er afgelopen najaar zijn oratie over, hoewel hij daar wel over aarzelde. Niet onterecht, zo bleek, want het is hem niet door alle collega’s in dank afgenomen. “Maar ik vond het een reëel probleem, dat aangekaart moest worden. Als we op deze voet doorgaan worden we straks als wetenschap niet meer serieus genomen.”
Commissies
Staatssecretaris Vijlbrief reageerde ook in EenVandaag: “Je kunt belangenverstrengeling krijgen. Een hoogleraar die bij een kantoor werkt kan iets adviseren wat goed uitkomt voor het kantoor. Ik zeg niet dat ze dat allemaal doen, maar het kan wel.” Maar er is ook een andere kant, vindt Vijlbrief. Want de politiek wil wel graag de deskundigheid van die hoogleraren gebruiken. Toch heeft hij besloten dat er in een nieuwe commissie, die naar brievenbusmaatschappijen gaat kijken, geen mensen zitten die bij kantoren werken. Of dat voor toekomstige commissies ook gaat gelden, kan de staatssecretaris nu nog niet zeggen.
Lees hier verder (Wetenschappelijk Bureau GroenLinks, EenVandaag)
Wetenschappelijke inperkingen vandaag de dag
Inleidende tekst. [volgt]
Verrijking of verarming?
Inleidende tekst. [volgt]
Wetenschap op bestelling?
Inleidende tekst. [volgt]
En tot besluit, het domein van Intellectuele Eigendom – met een persoonlijke noot
Ik zet eerst even een stapje terug. Naar de jaren ’80 en ’90 van de vorige eeuw. De kans is namelijk groot dat u als lezer en IE-vakgenoot nooit heeft gehoord van “die gek uit Rotterdam”. Waarbij het er ooit zelfs twee waren. Een mooi verhaal. Nee … Joost Smiers was het niet. Die zat in Utrecht. Lekker veilig. Hoewel, als je hem over zijn promotie spreekt ….
Het vakgebied IE kent n.m.m. een groot aantal vertekeningen als gevolg van de macht van grote IE-rechthebbenden, waaronder Culturele Conglomeraten en BigMusic voor het auteursrecht en de verwante rechten, BigPharma voor het octrooirecht en BigBrands (de grote merkhouders) voor het merkenrecht. Ik beperk me daar maar toe.
De macht uit zich in “gestage groei van werk, merk en uitvinding”. Al sinds behoorlijk lange tijd. Waarom blijven we in het auteursrecht spreken over “de maker”, terwijl een meerderheid van het auteursrecht in handen is van “culturele conglomeraten”? Waarom is de beschermingsduur verlengd naar 70 jaar p.m.a. Heeft dat iets te maken met het aanmoedigen van creatieve inspanningen? Wordt dat gethematiseerd, in kritische en negatieve zin? In onderwijs en wetenschap? Wat willen we met al die “naburige rechten”. Welke artiesten (of wie anders?) zijn daar van afhankelijk? Platenmaatschappijen? Filmindustrie? Alternatieve business modellen? Waarom is een “chip” niet gewoon een werk, als of het een bouwwerk was? Waar kwam dat afzonderlijke chipsrecht ook al weer vandaan? Waarom worden (alleen) “substantiële investeringen” in databanken beschermd met een afzonderlijk IE-recht? Zonder IE geen Funda? Wie spreekt zich er tegen uit?