Het Hoogste Woord, Het Parool, 29 september 2022
Daar is ie weer: de Sprong over het IJ. Wethouder Hester van Buren houdt de boot een beetje af (Het Parool, 26 september): er komen onderhandelingen met het Rijk, dus we kunnen nu nog niet beslissen. Dat is ook maar goed ook, zou ik zeggen.
Het lijkt me dat eerst de twee meest onzinnige varianten van tafel moeten. Dat zijn de brug en de tunnel. Zoals we weten, vergen beide zeer lange aanloop- en afdaalroutes, dus die kunnen alleen maar aangelegd worden waar bijna niemand woont. Als prestigeprojecten misschien wel leuk, maar of de bewoners aan beide oevers van het IJ ermee gediend zijn?
Zelfs als je dit bizarre ongemak voor lief neemt, probeer je dan het gigantische parcours voor te stellen dat voetgangers moeten afleggen om van de ene zijde naar de andere te komen. Voor fietsers is de opstijging en afdaling eigenlijk alleen maar te doen met een e-bike. Het valt aan te raden om bij brug en tunnel waar de afdaling eindigt een permanent bemenste EHBO-post neer te zetten: je zoeft met de fiets naar beneden, dat vraagt om ongelukken.
Goed, we hebben de brug en tunnel dus bij het oud vuil geparkeerd. Wat dan wel? Iets westelijk en iets oostelijk van het Centraal Station leggen we acht grote liften aan, groot genoeg om een behoorlijk aantal fietsers en voetgangers omhoog te brengen. Ze zijn twee aan twee gekoppeld: gaat de ene omhoog, dan gaat de andere omlaag. Dat spaart energie.
Fascinerend gezicht
In een sneltreinvaart boven aangekomen bevindt er zich een brede brug, waar je overheen loopt of fietst. Aan de andere kant van de IJ-oever hetzelfde recept: met de lift naar beneden. Tegelijk brengt de gekoppelde lift daar voetgangers en fietsers omhoog die over de brug hun bestemming aan de andere zijde van het IJ zoeken.
De voordelen zijn duidelijk. De liften nemen nauwelijks plaats in en ze liggen dicht bij waar mensen het IJ over willen steken. Dat is toch wat we willen bereiken!
Het wordt een fascinerend gezicht, al die liften die ongelijktijdig opstijgen en afdalen. In het donker verrijken we die met een betoverend lichtspel. En de bruggen over het IJ? Die maken we zo imponerend dat we eindelijk fysiek gaan voelen dat Amsterdam één stad is, ten noorden en ten zuiden van het IJ.