De vrijheid van de kunsten en de positie van kunstenaars spelen voor mij een centrale rol
Mijn tegendraadsheid komt waarschijnlijk voort uit een bezoek als tienjarige aan het Amsterdamse Stedelijk Museum, 1953. De koude oorlog – in de wereld en ook bij mij thuis – wierp een grauwsluier over mijn jonge bestaan. Daar, in dat museum zag ik ineens schilderijen waar de kleuren en de rariteiten vanaf spatten. Toen voelde ik: een vrolijker wereld is mogelijk waar ik me niet neer hoef te leggen bij de schijnbaar onwrikbare ellende rond me heen. Dat heeft er later toe geleid dat de kunsten – vooral de vrijheid van de kunsten en de positie van kunstenaars – een belangrijke plek kregen in mijn onderzoek, als onderwerp van mijn dissertatie aan de Universiteit van Amsterdam, en in vele publicaties daarna.
Dit onderdeel van mijn website heb ik in drieën onderverdeeld. Allereerst diverse publicaties van mijn hand die allemaal draaien om het democratisch grondprincipe dat in een samenleving veel stemmen tot uitdrukking gebracht en gehoord moeten kunnen worden. In mijn onderzoek richtte ik me daarvoor op de noodzaak dat in samenlevingen grote verscheidenheden van artistieke expressies tot hun recht kunnen komen.
Als tweede zoem ik specifiek in op een mondiale poging, waar ik nauw bij betrokken was, om te komen tot een Conventie over Culturele Diversiteit, die ondergebracht werd bij Unesco. Het doel daarvan was te corrigeren wat fout gegaan is in de WTO, de World Trade Organization. Die heeft als doel te bewerkstelligen dat er een zo groot mogelijke vrijheid van handel tussen landen kan bestaan. Wat daarin ontbreekt is het begrip bescherming van wat in en voor samenlevingen waardevol is, in het geval van de nagestreefde Conventie de bescherming van een grote mate van culturele diversiteit, tegen de stroom in van marktdominante culturele industrieën in. Als derde, presenteer ik enkele artikelen van mij over design.
Ergens in de jaren tien van de 21e eeuw stopt mijn actieve bemoeienis met en schrijverij over cultuurpolitieke vraagstukken. Het afschaffen van intellectuele eigendomsrechten, zoals hierboven in mijn website al besproken, blijft daarna een constante in mijn onderzoek. Dat wordt versterkt met beschouwingen over het afbreken van de macht, niet alleen van culturele conglomeraten, maar van alle te machtige transnationaal opererende corporations, met name ook van de farmaceutische industrieën, zoals ook hiervoor in mijn website te berde gebracht.