Zwerflawaai en ander ongewenst geluid in de publieke ruimte tegengaan
Inleiding
Ik woon aan een van de oudste grachten van Amsterdam. Prachtig, maar wat een lawaai van schreeuwende en gillende mensen op straat en in bootjes! Voor dat soort geluid heb ik de term zwerflawaai bedacht.
Door mijn pogingen, samen met buurtbewoners, om dit lawaai wat gedempt te krijgen ben ik me gaan interesseren in de algemenere vraag: wie mag overmatig veel geluid maken in de publieke ruimte, en wie doet het, en wie heeft er last van of wordt er ziek van? Over die te weinig gestelde vraag heb ik onder meer geschreven Zwerflawaai. Een essay over achterstallig onderhoud. Hier het essay meteen in pdf formaat.
De brede materie behandel ik in mijn boek dat in februari 2022 uitgekomen is bij Starfish Books, onder de titel: Zwerflawaai en ander (on)gewenst geluid. Rust, reuring, overlast. U vindt het hieronder onder 2.
Teksten en analyses, van mijzelf
- Zwerflawaai – een essay over achterstallig onderhoud
- Zwerflawaai en ander ongewenst geluid. De publieke ruimte tegen het oor gehouden (Starfish Books februari 2022)
- Wat is zwerflawaai en wat zijn de gevolgen voor de gezondheid?
- Tegengaan van zwerflawaai: een mooie vorm van hoffelijkheid
- Sonore reuring – gewenst en ongewenst. Bescherm onze geluidsomgeving.
- Pas het idee van shared spaces op de horeca toe (Parool, 13 mei 2022).
- Roaming noise and other unwanted sounds. Protecting the public domain.
- Protegiendo el dominio público: el ruido y otros sonidos indeseables
- En verder. Bijdragen van anderen
Zwerflawaai – een essay over achterstallig onderhoud
Ineens is het er. Midden in de nacht. Een groepje, meestal mannen, komt luid schreeuwend langs. Mogelijk blijven ze nog een tijdje stilstaan en doen iets wat op zingen lijkt, toevallig onder het raam van de kamer waar je slaapt. Of er vaart een boot of bootje door de gracht waar je woont of wandelt: hetzelfde laken een pak, vaak aangevuld met loeihard versterkte muziek. Midden in de nacht is natuurlijk wel heel lastig, want je kan er knap wakker van worden. Maar ook overdag en ’s avonds zijn zulke geluidsexplosies geen uitzondering in stedelijke gebieden, met name rond de uitgaanscentra, en ver daarbuiten. Bij mooi weer uiteraard meer dan in de herfst en winter. Hoewel …..
Ik ben geneigd dit fenomeen zwerflawaai te noemen. Bij een vliegveld, snelweg of industrie weet je min of meer zeker wanneer er fors geluid geproduceerd wordt, hoe sterk het is, hoe het klinkt, en wanneer het minder wordt. Dat is niet, of nauwelijks het geval bij het geluid waar dit essay over handelt. Dat komt en gaat. Het is nauwelijks te voorspellen wanneer de geluidproducerende medemens langs komt en het op een brullen zet. Het kan urenlang stil zijn, en dan ineens is het er: van voorbijgangers op straat; in grachtrijke omgevingen ook vanaf elkaar opvolgende boten. Het kan een tijd rustig zijn. Maar je weet nooit wanneer de geluidsexplosies weer toeslaan, en hoe ze klinken. Lees hier verder.
Hier kunt u het gehele essay in pdf formaat downloaden.
Zwerflawaai en ander ongewenst geluid. De publieke ruimte tegen het oor gehouden. Mijn boek is verschenen bij Starfish Books in februari 2022.
Het is een magistraal gezicht. Heel laag, boven het eeuwenoude centrum van Amsterdam, dalen immens grote vliegtuigen, richting Schiphol. Dit schouwspel gaat gepaard met geluid.
Gek genoeg stoort me dat nauwelijks, waarschijnlijk omdat het nog niet loeihard is zoals dichter bij Schiphol. Dat lijkt vreemd want er zijn veel soorten geluid, ook zachte, waar ik niet goed tegen kan. Ik ken mensen bij mij in de buurt die er wel hoorndol van worden.
Maar, het kan erger. Op het verkeerde moment op de verkeerde plaats passeerde enkele jaren geleden een jonge Franse dirigent een juist startende motor waarvan de uitlaat, zonder decibelkiller, met één knal een streep haalde door zijn muzikale toekomst. Zijn oren zijn letterlijk verknald. Een orkest verdraagt hij niet meer en met kamermuziek gaat het niet veel beter. Differentiatie in het horen is foetsie; hij hoort geen klankleuren meer, geen boventonen, hobo’s en klarinetten doen hem pijn. Lees hier verder over mijn boek.
Wat is zwerflawaai en wat zijn de gevolgen voor de gezondheid?
Inleiding van GGD Amsterdam t.b.v. de expertbijeenkomst zwerflawaai georganiseerd door de stadsdeelraad Centrum op 26 mei 2011 (hier in pdf-formaat).
Tegengaan van zwerflawaai: een mooie vorm van hoffelijkheid
Onlangs dook in het Amsterdamse politieke debat het woord ‘zwerflawaai’ op. Ook zo’n mooi woord dat meteen de lading dekt. Volgens sommigen maakt het een dikke kans om het woord van 2011 te worden. Emeritus hoogleraar Joost Smiers, bewoner van de Amsterdamse wallen, kwam er als eerste mee. In zijn essay beschrijft hij zwerflawaai als onvoorspelbare geluidsoverlast. Ineens is het er en ineens is het weer weg. Schreeuwende passanten op straat, versterkte muziek van voorbijvarende bootjes of een beatdreun uit een passerende auto. Je kunt de bron niet aanspreken maar het tast wel je privacy en je woongenot aan. En misschien is dat onmachtige gevoel nog wel het meest hinderlijk. Politics, 15 juni 2011′. Lees hier verder.
Sonore reuring – gewenst en ongewenst. Bescherm onze geluidsomgeving.
We gruwen bij de gedachte dat in onze steden en dorpen de stilte van het graf zou heersen. Maar wat willen we dan wel dat er in de openbare ruimte aan geluid klinkt? Daarover botsen de meningen, en belangen, niet zelden.
Gewenst en ongewenst geluid in de openbare ruimte
Het is een magistraal gezicht. Heel laag, boven het eeuwenoude centrum van Amsterdam, dalen immens grote vliegtuigen, richting Schiphol. Dit schouwspel gaat gepaard met geluid. Gek genoeg stoort me dat nauwelijks, waarschijnlijk omdat het nog niet loeihard is zoals dichter bij Schiphol. Dat lijkt vreemd want er zijn veel soorten geluid, ook zachte, waar ik niet goed tegen kan.
Ik ken mensen bij mij in de buurt die er wel hoorndol van worden. Maar, het kan erger. Op het verkeerde moment op de verkeerde plaats passeerde enkele jaren geleden een jonge Franse dirigent een juist startende motor waarvan de uitlaat, zonder decibelkiller, met één knal een streep haalde door zijn muzikale toekomst. Zijn oren zijn letterlijk verknald. Een orkest verdraagt hij niet meer en met kamermuziek gaat het niet veel beter. Differentiatie in het horen is foetsie; hij hoort geen klankleuren meer, geen boventonen, hobo’s en klarinetten doen hem pijn.
Het zal duidelijk zijn, dit artikel gaat over geluid, om het even of het hard of zacht is, gewenst of ongewenst. Maar het gaat nog meer over het gebruik van de publieke ruimte: wie vult die met geluid, wie mag dat doen, met wat voor soort geluid, wie vindt dat prettig, en wie heeft er last van, of wordt er zelfs ziek van?
Dat zijn geen geringe vragen, waar eigenlijk minimaal aandacht voor bestaat. Dat is te begrijpen: ze zijn bijna te complex om aan te raken. Vergeleken hierbij was het gedoe om roken een fluitje van een cent: je kan er longkanker en andere aandoeningen van krijgen, en je kan mensen in je buurt, die niet roken, opzadelen met die kwalen, afgezien van het feit dat ze de lucht ervan smerig vinden. Dat is op de keper beschouwd alles. En hoe moeilijk was het, en is het nog steeds om er publiekelijk aandacht voor te vragen, en er iets aan te doen.
Geluid is overal en altijd
Bij geluid ligt dat anders. We worden omgeven door heel veel soorten geluid – we leven als het ware in een kakofonie van geluid, waar je je, ook als je zou willen, moeilijk aan kan onttrekken. Daarbij komt dat het ene soort geluid prettig bij je binnenkomt, en het andere voor jou te erg voor woorden is, of voor anderen omgekeerd. Het lijkt er dan op dat het ontvangen van geluid een subjectieve kwestie is: je houdt ervan of niet. Maar, zo simpel ligt het niet. De kerneigenschap van geluid is dat je oren altijd open staan en geluid dus per definitie bij je binnentreedt. Als we dat beseffen, dan voldoet het niet om te zeggen, het is maar subjectief als je last
hebt van bepaalde geluiden. Die komen, hoe je het wendt of keert, ongevraagd bij je binnen en richten in je hersenen iets uit, een gemoedstoestand, mogelijk een beschadiging.
Het mooie van de oren is dat ze altijd open staan en je daardoor altijd gewaarschuwd kan worden voor mogelijk onraad. Tegelijk is dat een “cadeau” van de natuur dat maakt dat je ongewenste geluiden niet of nauwelijks buiten de deur – of beter buiten je gehoor – kan houden. Te veel geluid waar je niet om gevraagd hebt en dat eigenlijk niet noodzakelijk is kan men vergelijken met huisvredebreuk. Het penetreert je, en je kan er niets tegen doen, tenzij je stevige maatregelen neemt zoals oordoppen, driedubbele ramen (en dan nog) of verhuizen. Dat alles helpt niet tegen ongewenst geluid in de publieke sfeer, in de openbare ruimte, dus op straat, in winkelcentra. Natuurlijk, niemand kan verwachten dat het er buiten op straat fluisterzacht aan toe gaat. En ook natuurlijk, elke samenleving heeft haar eigen portie geluid dat er nu eenmaal bij hoort.
Maar wat hoort erbij, en wat is niet strikt noodzakelijk, en hoe verschuift dat van tijdsgewricht naar tijdsgewricht? Daarover kunnen de meningen en bbelangen fors botsen, en dat doen ze ook. Dat maakt het onderwerp dat we nu onder handen hebben tegelijk ook zo spannend. Allereerst omdat het maatschappelijk niet hoog op de agenda staat. Maar tweedens omdat het aantal bronnen van geluid – die overlast of vreugde kunnen geven – schier eindeloos is, ze verschillend geapprecieerd kunnen worden, en vaak bijna vanzelfsprekend lijken te zijn, wat niet zo hoeft te wezen.
id=”pos-5″”>Geluid in de publieke ruimte
Wat voor soorten geluid omringen ons in de publieke ruimte? Een belangrijke bron van geluid – en van overlast – is verkeer.
id=”pos-6″>Pas het idee van shared spaces op de horeca toe
Wat een zorgzaam stadsbestuur hebben we in Amsterdam. De boodschap is begrepen: het gebeurt dat de horeca (geluids)overlast veroorzaakt. Daar moet wat aan gedaan worden, en dat zullen we weten. Er moeten nieuwe regels komen, en niet zo weinig ook, lees ik in het concept Beleidskader voor horeca en terrassen, waar men tot 11 mei inspraak in kon hebben.
Dat moet toch veel eenvoudiger kunnen. Lees hier verder.
Roaming noise and other unwanted sounds. Protecting the public domain.
It is a majestic sight. Very low, above the centuries-old center of Amsterdam, immense large planes descend towards Schiphol Airport. This spectacle is accompanied by sound. Strangely enough, that hardly bothers me, probably because it is not so hard as it is closer to Schiphol. That seems strange because there are many types of sound, including soft ones, that I cannot handle. I know people in my area who are crazy about it.
However, it could be worse. At the wrong time in the wrong place, a few years ago, a young French conductor passed a just starting motor whose exhaust, without a decibel killer, cut his musical future with one bang. His ears are literally screwed up. He no longer tolerates an orchestra and chamber music is not doing much better. Differentiation in hearing is gone; he no longer hears timbres, no overtones, oboes, and clarinets hurt him.
It might be clear, this text is about sound, whether it is loud or soft, desired or undesirable. But this study is even more about the use of public space: who fills it with sound, who is allowed to do that, with what kind of sound, who likes it, and who is bothered by it, or even gets sick from it? These are no small questions, which actually receive minimal attention. That is understandable: they are almost too complex to touch. Compared to this, the uproar about smoking was a piece of cake: you can get lung cancer and other ailments, and you can saddle people in your area who don’t smoke with those ailments, in addition to the fact that they don’t like the smell. That is all about it. And how difficult it was, and still is, to publicly draw attention to it and do something about it.
This is different with sound. Many kinds of sound surround us – we live in a cacophony of sounds, as it were, from which it is difficult, even if you wanted to, to withdraw. In addition, one kind of sound is pleasant to you, and the other is too bad for you to say, or vice versa. It then seems that receiving sound is a subjective matter: you like it, or you don’t. However, it is not that simple. The core quality of sound is that your ears are always open and sound therefore enters you by definition. If we realize that, it is not enough to say that it is only subjective if you are bothered by certain sounds. Whichever way you turn or turn it, they enter you without being asked and target something in your brain, a state of mind, possibly damage.
The beauty of the ears is that they are always open and you can therefore always be warned of possible danger. At the same time, this is a «gift» from nature that means that you cannot or hardly keep unwanted sounds out of the door —or better out of your hearing. Too much noise you have not asked for and that is actually not necessary can be compared to trespassing. It penetrates you, and you cannot do anything about it, unless you take firm measures such as earplugs, triple windows, or moving, but that does not help against unwanted noise in the public sphere, in the public space, so on the street, in shopping centers (how public they are, that is disputed). Of course, no one can expect it to be whisper quiet outside on the street. And of course, every society has its own portion of sound that belongs to it. But what is included, and what is not strictly necessary, and how does this shift from time to time? Opinions and interests can clash about this, and they do. That is what makes this topic so exciting at the same time. First of all, because it is not high on the social agenda. But secondly, because the number of noise sources —which can cause nuisance or joy— is almost endless, they can be appreciated differently, and often seem almost self-evident, which need not be so.
The beauty of the ears is that they are always open and you can therefore always be warned of possible danger. At the same time, this is a «gift» from nature that means that you cannot or hardly keep unwanted sounds out.To illustrate this, let me briefly list the types of sound that are circulating in our societies. Before I do this, I would like to clarify something. In this text, I will usually talk about sound that is desired or not and less about the word noise. Whatever the latter, it is usually loud. That can irritate those who are not pleased with that, but a lot of unwanted noise is not at all loud, think of the sound of the neighbour’s television that creeps through the wall of your house at night: probably not loud, but just as likely good annoying.
What kinds of sound surround us in public space? Do not fear, luckily we will not hear everything I am going to list at the same time. A significant source of noise —and probably nuisance— is traffic. We think of cars, buses, trams, airplanes, scooters, motorcycles with an open muffler, advertising planes, but also of race circuits, dirt tracks, pavers, the type of asphalt that has been rolled out, and the permitted maximum speed. A close second, perhaps first in the sound production, comes from the immediate area where you live: neighbors with their quarrels, stomping walking, loud talking, grumpy anger, leaf blowers, mowers, television, accompanied by festivities in the garden or on the balcony with barbecues and drinks. Screaming children in schoolyards and playgrounds can also do something. Then we must not forget buskers, loitering youths, spouting fountains, student houses, groups of tourists, Airbnb trolleys, sirens and a single animal shelter. What naturally plays a role are cultural differences about what is or is not acceptable sound. The ambient noise certainly also includes something that I refer to as roaming noise: people, usually men, who scream in the street or from boats in the canal at night and do not please the sleeping fellow man. Is that the case with church bells, carillons and amplified prayer calls from the minaret?
What is for one person his or her lust and life can be disturbing for another: the nightlife. There are café’s where it is quiet, but there are also where the solid sound of voices and music swirls out, and the terraces are lively. Festivals, oh those fantastic festivals, and the basses that carry their sound for miles, the clatter of building the stages, the sound checks and the festivalgoers who don’t go home quietly. Brass bands and concert bands have to practice, of course, and that doesn’t work on silently. Is it quiet on the beach? Most of the time not in the wide area of beach tents. Enough has been said about fireworks. What remains almost unsaid is the deafening noise of wind instruments, percussion and basses that orchestral musicians suffer from and damage hearing.
Of a completely different order are the various types of noise from industry, commerce and agriculture: drilling, planing, spraying, pile driving, whistling sirens, the supply and removal of goods from factories and farms, the parcel deliverers, tractors, hum of fans, diesel engines of ships, sound cannons against birds, and road workers and construction workers who want to hear the music from their radios. Energy transition fine, but those wind turbines, not in my backyard? And why should you hear background music in shops, shopping malls, waiting rooms, stations?
In short, what I am discussing is a challenging topic. What can help a bit is to determine what sound is inevitable for the rolling on of our society, and what is absolutely unnecessary to sound so loud. We cannot do without industrial activities, but is it really necessary for music at festivals to sound so loud? I know that even discussing this topic is like cursing in church to some. Still, I’m going to try: with the angle that unsolicited and not necessarily necessary noise causes trespassing.
It enters your ears and you can’t do anything about it. The big challenge, of course, is, can we make the sound of activities that we consider necessary for our society a bit softer? There is a lot to be gained in this area. That is indeed happening. ProRail, the Dutch railway infrastructure company, for example, has announced that by 2025 almost all freight trains will run significantly quieter. In the port of Rotterdam, experiments are being conducted to ensure that boats moored at the quay receive electrical energy from shore —shore power— and therefore no longer need to run their diesel engines continuously, which will be a blessing for local residents who can be freed from this noise pollution.
When we talk about noise in public space, what do we think about it? First of all, the interests of filling the public space with sound can clash considerably. Inevitably, then, it is a blatant fact that unwanted sound – no matter whether it is loud or soft – can cause tension and lead to illnesses. Hearing damage can also arise due to loud sound that is indeed desired, for example, at a festival.
Since the public space belongs to us together, it is not fair for some to over-occupy that space in terms of sound, and others to have to undergo it. It has to be a little give and take.Our ears are disabled. They are no longer of this time. Our hearing permanently connects us with our environment, keeps us always informed of what is going on there. The problem is, that environment is no longer a forest or savanna where we must have lived as primates or early humans. For the majority of the world’s population, it is the big city or a more or less urbanized space. As a result, the hearing receives more impulses than in the distant past because it is now subject to a lot of constant stress, irritation and even disruption of sleep. So there seems to have been a disharmony between the senses and the artificial environment that we as (modern) humans have created.
The focus of my research has always been on the public space. That is the cutlery that we all share, regardless of whether it is the streets, squares, parks, meadows or nature reserves and the air above, or whether it concerns the sea and the air in which fish and birds have to do it. trying to save. No one can escape those public spaces: you do your shopping, go to work, visit family, girlfriends and friends, watch a movie in the cinema, and not to forget the restaurant or cafe to eat and enjoy all kinds of delicious food. drink, in good or useful company. Even if you stay at home, you have neighbors who may or may not take it easy.
In that public space there is the sound of people talking, laughing, shouting or arguing, of all kinds of traffic that rushes past one more than the other, of appliances, of what industry, trade and agriculture have to offer in terms of sound, of festive occasions such as festivals and other joys, musical instruments that please the ears, but also burden the ears, church bells and minarets, windmills, children playing loudly or not, background music in shopping centers and shopping streets. It is a cacophony of sound that we hear passing by.
It must be said, not everything comes at the same time. And there are people for whom quiet environments are not desirable, for them there must always be noise. However, it cannot be ruled out that, if they live near a distribution center, they may not be able to properly handle the noise of trucks and their constant loading and unloading, to say the least.
Since the public space belongs to us together, it is not fair for some to over-occupy that space in terms of sound, and others to have to undergo it. It has to be a little give and take. In order to create clarity in the discussion about this, I have always tried to make a distinction between: which sound can only be loud —it is inevitable— and on the other hand which sound can be a bit softer without too many problems. For the latter, for example, festivals were eligible, and motorcycles that tear over dikes or through the mountains in good weather. Of course, festivalgoers only really enjoy music and motorcyclists enjoy their sound explosions to the fullest, otherwise they wouldn’t. Yet the balance tends too much to their pleasure, at the expense of the people who have to listen to it and for whom it is broken ear. They cannot escape that.
Much more can be done to reduce noise in public spaces than is thought possible. It is the combination of awareness and political will to strike a more or less correct balance between excitement and tranquility.On the other hand, there is noise that can hardly not exist: traffic, industry, agriculture, you name it. It is inevitable and is part of the progress of our societies. The challenging question then is, do the sounds of those activities have to be so piercingly loud, or perhaps not even so loud, but unrelenting, endlessly nagging? Would it be possible to filter or encapsulate those sounds more? Even better, to make them a little softer? If the technology stands for nothing, then it should be possible. That may cost something, but these are investments that are more than worth it. It can ensure that crowds of people are not exposed to noise that causes them stress. Such tension is often a dormant process, it doesn’t kill you immediately, but it is a «silent» killer. Stress can lead to insomnia, heart complaints and so on and so much worse. If that can be avoided, why not make an effort as a society?
It is nice when people and companies, who fill the public space with their sound a little too broadly, realize that it can also be a bit quieter. And therefore do what is necessary to cut back. But of course it doesn’t work that way. Hence, our governments are faced with two big questions. First of all, realize that noise in the public space is something that needs to be considered. It is a fact that deeply affects public health and the well-being of citizens. Secondly, much more can be done to reduce noise in public spaces than is thought possible. It is the combination of awareness and political will to strike a more or less correct balance between excitement and tranquility.
I deliberately did not aim for the universal realization of silence in the public space. That would go too far; it is neither feasible nor desirable. Of course, those who want silence should have the chance to find it. What matters more is that there is a calm rest in our living environments. Not too noisy, but also not the silence of the grave, but, of course, with an occasional peak up or down. That is part of it.
The core issue is protecting the public domain, and ensuring that noise makers do not bite too much of that cake, causing a nuisance to others.
Protegiendo el dominio público: el ruido y otros sonidos indeseables
Observar cómo aviones inmensos sobrevuelan a baja altura el centro histórico de Ámsterdam, camino del aeropuerto de Schiphol, es sin duda un espectáculo digno de mención. Pero este espectáculo va siempre acompañado de un sonido concreto. Uno que, curiosamente, apenas me molesta, quizá por no encontrarme lo suficientemente cerca de Schiphol. Esto último es en cierto modo sorprendente, ya que no son pocos los sonidos que me enervan, incluso los que para muchos son los menos fastidiosos. Y en cambio tengo varios vecinos que enloquecen con el sonido de estos aviones.
Pero podría ser peor. Hace algunos años, en el lugar y el momento equivocados, un joven director de orquesta francés se cruzó con un motor de arranque sin silenciador que acabó con su futuro musical en apenas un estallido. Sus oídos reventaron, literalmente. Ya no puede tolerar las orquestas, ni siquiera la música de cámara. Su capacidad de diferenciación auditiva ha desaparecido; ya no distingue timbres ni armónicos, y los oboes y los clarinetes le hacen daño a sus oídos.
Como pueden apreciar, esta reflexión trata del sonido, ya sea fuerte, suave, deseado o indeseable; pero en tanto a que análisis, se refiere especialmente al uso del espacio público: ¿Quién lo llena de sonido? ¿A quién se le permite hacerlo? ¿Qué tipo de sonido es? ¿A quién le gusta y a quién le molesta? ¿A quién le enferma, incluso? No son cuestiones insignificantes, pero apenas reciben atención, algo en parte comprensible: el sonido es de una complejidad casi intangible. Comparado con él, todo el revuelo en torno al tabaquismo es pan comido: favorece el desarrollo de cáncer de pulmón y otras dolencias, y puede afectar a no-fumadores incluso hasta el punto de desarrollar las mismas, eso más allá de que no guste su olor. Simplemente es así. Y sin embargo, qué difícil era, y sigue siendo, llamar la atención públicamente sobre ello y hacer algo al respecto.
Con el sonido es diferente. Nos rodean muchos tipos de sonido: vivimos en una constante cacofonía, por así decirlo, de la que es difícil apartarse, aunque así se quiera. Además, puede que un tipo de sonido te resulte agradable y otro indescriptiblemente molesto, o viceversa. Parecería, pues, que la percepción del sonido es una cuestión subjetiva: te gusta o no te gusta. Y sin embargo no es tan sencillo. Una característica fundamental de nuestra audición es que nuestros oídos están siempre abiertos y, por tanto, el sonido entra siempre, por definición. Asumiendo esto, afirmar que las molestias que producen unos u otros sonidos son meramente subjetivas es, cuanto menos, impreciso. Sea como sea, los sonidos entran sin llamar y van directos a nuestro cerebro, activando algo, provocando estados de ánimo o incluso posibles daños.
Como decíamos, la belleza de los oídos es en parte que estén siempre abiertos y, por lo tanto, siempre puedan advertir de un peligro potencial. La contrapartida de este «regalo» de la naturaleza supone que sea prácticamente imposible cerrarle la puerta a sonidos indeseados, o más literalmente, cerrarles los oídos. Un exceso de sonido innecesario y no solicitado es fácilmente comparable con un allanamiento de morada. Penetra en ti y no puedes hacer nada al respecto, a menos que recurras a medidas extraordinarias como tapones auditivos, ventanas de varios paneles o incluso una mudanza. Esto hace aún más difícil lidiar con el sonido en la esfera pública, en los espacios públicos, en la calle o en los centros comerciales (cómo de públicos son éstos es, por supuesto, discutible). Obviamente, nadie puede esperar que se susurre discretamente en la calle. Y, por supuesto, cada sociedad tiene sus propios sonidos, que la caracterizan. Pero, ¿qué se incluye en esa lista y qué no es estrictamente necesario? ¿Cómo cambia con el tiempo la percepción del sonido? Distintas opiniones e intereses pueden chocar en torno a este tema, y de hecho lo hacen con frecuencia. Eso es lo que hace de él una cuestión simultáneamente tan interesante como provocadora. Primero porque no es una prioridad en la agenda social, y segundo porque el número de fuentes de ruido —que pueden provocar alergias o molestias— es casi infinito. Se pueden apreciar de forma diferente, o incluso de forma incontestable, pero esto no tiene por qué ser así.
La belleza de los oídos es en parte que estén siempre abiertos y, por lo tanto, siempre puedan advertir de un peligro potencial. La contrapartida de este «regalo» de la naturaleza supone que sea prácticamente imposible cerrarle la puerta a sonidos indeseados.Para ilustrar esto, permítanme enumerar brevemente los tipos de sonido que circulan en nuestras sociedades. Aunque antes de hacerlo, me gustaría aclarar algo. En este texto, suelo hablar de sonido deseado o no, en lugar de la palabra «ruido». Este último suele concebirse como estridente o estruendoso, y puede irritar profundamente a algunos. Sin embargo, muchos de esos ruidos no deseados no son en absoluto «ruidosos». Pensemos por ejemplo en el sonido del televisor del vecino, colándose por las paredes de nuestras casas en plena noche: probablemente no sea estridente ni estruendoso, pero sí molesto.
¿Entonces, qué tipo de sonidos nos envuelven en el espacio público? Afortunadamente, no tendrán que oír todo lo que voy a enumerar al mismo tiempo. Una fuente importante de ruido —y probablemente molesta— es el tráfico. Pensamos en coches, autobuses, tranvías, scooters, motos sin silenciador y aviones comerciales, pero también en circuitos de carreras, pistas de tierra, aceras y asfaltos, y también en cosas como los límites de velocidad máxima. En segunda posición (tal vez la primera en términos de producción de sonido) y siguiendo de cerca a los anteriores, se encuentra el área inmediata que rodea su residencia: los vecinos con sus peleas, pisotones, gritos, ira, sopladores de hojas, cortadoras de césped, televisiones, o fiestas en el patio o en la terraza con barbacoas y bebidas. Los gritos de los niños en los patios de los colegios y los parques infantiles también pueden contribuir. Y tampoco podemos olvidar a los artistas callejeros, a los jóvenes que merodean por las noches, a las fuentes, a las casas y residencias de estudiantes, a los grupos de turistas, a las maletas con ruedas camino de un Airbnb, a las sirenas e incluso a un único refugio de animales. Naturalmente, las diferencias culturales influyen en lo que es o no es un sonido aceptable. Sin duda, el ruido ambiental incluye también lo que yo llamo ruido de vagabundeo: personas, generalmente hombres, que gritan en la calle o desde las barcas en el canal por la noche, para disgusto de sus congéneres, que tratan de conciliar el sueño. ¿Es también el caso de las campanas de las iglesias, las campanadas del reloj o la oración comunitaria amplificada?
Como venimos viendo, lo que es agradable y excitante para uno puede ser molesto para otro: la vida nocturna. Hay cafés tranquilos, pero también los hay en los que se arremolina el sonido de las voces y la música, junto a animadas terrazas. Luego están los festivales, esos fantásticos lugares, con bajos capaces de vibrar a kilómetros de distancia, con el estruendo de la construcción de los escenarios, pruebas de sonido y festivaleros que no se irán a casa tranquilamente. Las bandas de música y las de concierto tienen que ensayar, por supuesto, y eso tampoco es un ejercicio silencioso. ¿Hay silencio en la playa? Desde luego no bajo la gran franja de sombrillas que se extiende kilómetros y kilómetros. Por último, se habla bastante de los fuegos artificiales, pero no tanto del ensordecedor ruido de los instrumentos de viento o percusión por los que los músicos de orquesta sufren daños auditivos.
De un orden completamente diferente son los diversos ruidos de la industria, el comercio y la agricultura: perforaciones, pulverizaciones, martillos neumáticos, silbidos de sirenas, los sonidos de suministro y retirada de mercancías de fábricas y granjas, la entrega de paquetes, los tractores, el zumbido de los ventiladores, los motores diésel de los barcos y los trabajadores de la carretera y la construcción con sus radios a todo volumen. La transición energética está muy bien, pero esos aerogeneradores, ¡no en mi patio! ¿Y por qué hay que escuchar hilos musicales en tiendas, centros comerciales, salas de espera y estaciones?
En resumen, lo que presento es un desafío. Para afrontarlo, quizás puede ayudar, en cierta medida, determinar qué sonido es inevitable para una sociedad funcional, y cuál es absolutamente innecesario. No podemos prescindir de las actividades industriales, pero ¿es realmente necesario que la música en los festivales esté tan alta? Sé que incluso discutir este tema es como maldecir en la iglesia para algunos. Aun así, voy a intentarlo, partiendo del planteamiento de que el ruido no solicitado y no necesariamente imprescindible es una forma de intrusión.
El gran reto, por supuesto, es cómo suavizar el sonido de esas actividades consideradas necesarias para nuestra sociedad. Hay mucho que explorar en este ámbito, y de hecho ya se está haciendo. Por ejemplo, ProRail, la empresa holandesa de infraestructuras ferroviarias, ha anunciado que para 2025 casi todos sus trenes de mercancías circularán de forma mucho más silenciosa. En el puerto de Rotterdam se está experimentando para que los barcos amarrados en el muelle reciban energía eléctrica de la costa —shore power— eliminando así la necesidad de hacer funcionar continuamente sus motores diésel. Esto será una bendición para los residentes locales, que se verán libres de esa contaminación acústica.
Entonces, cuando hablamos de ruido en el espacio público, ¿a qué nos referimos? En primer lugar, hay conflictos entre intereses divergentes cuando se trata de llenar el espacio público de sonido. Mientras tanto, es inequívocamente claro y fáctico que el sonido no deseado —no importa si es fuerte o suave— puede causar tensión y conducir a la enfermedad. Incluso pueden producirse daños auditivos por un sonido fuerte aunque fuera deseado, como puede ocurrir durante un festival, por ejemplo.
Como el espacio público nos pertenece colectivamente, no es justo que algunos lo ocupen en exceso en términos de sonido, obligando a otros a permanecer expuestos a ello.Nuestros oídos están incapacitados: ya no se adaptan al estado actual de las cosas. El canal auditivo nos conecta permanentemente con nuestro entorno y nos mantiene constantemente informados de lo que ocurre. Sin embargo, el entorno ya no es el bosque o la sabana donde vivíamos los primates o los primeros humanos. La vivienda moderna, para la mayoría de la población mundial, es la gran ciudad, o un espacio más o menos urbanizado. En consecuencia, nuestro oído está sometido a más impulsos que en un pasado lejano, ya que ahora está expuesto a un estrés y una irritación constantes, que pueden incluso perturbar el sueño. Parece que se ha producido una discordancia entre los sentidos y el entorno artificial que los humanos (modernos) hemos creado.
He de añadir que mi investigación siempre se ha centrado en el espacio público. Es algo que todos compartimos, desde las calles, las plazas, los parques, los prados o las reservas naturales, hasta el mar y el aire que ocupamos junto con los peces y las aves que ahora debemos intentar salvar. Nadie puede sustraerse a estos espacios públicos: es donde se hacen las compras, se va al trabajo, se visita a la familia, a los enamorados y a los amigos, se ven películas y, por supuesto, se acude a restaurantes o cafés para comer y disfrutar de todo tipo de comidas y bebidas deliciosas en buena o útil compañía. Incluso si te quedas en casa, seguramente tengas vecinos.
Hay que tener en cuenta, sin embargo, que no todo suena al mismo tiempo. Y hay personas a las que no les gustan los ambientes tranquilos, que siempre necesitan ruido. Al mismo tiempo, puede ser que si viven cerca de un centro de distribución, no puedan soportar adecuadamente, por ejemplo, el ruido de los camiones y su constante carga y descarga.
Como el espacio público nos pertenece colectivamente, no es justo que algunos lo ocupen en exceso en términos de sonido, obligando a otros a permanecer expuestos a ello. Tiene que haber un poco de «toma y daca». Para ser claro al hablar de esto, siempre he intentado hacer una distinción entre qué sonido solo puede ser fuerte (es decir, su volumen es inevitable), frente a aquellos sonidos que podrían ser un poco más suaves sin demasiadas complicaciones. En el caso de este último, por ejemplo, se aplicaría a un festival, así como a las motocicletas que arrancan por los puentes o por las montañas cualquier buen día. Por supuesto, los «festivaleros» solo quieren disfrutar de su música y los motoristas de sus motores, al máximo. Sin embargo, la balanza se inclina demasiado hacia su placer exclusivo, a expensas de las personas que tienen que escucharlo por obligación, encontrándolo un asalto inevitable a sus lastimados oídos.
Se puede hacer mucho más de lo que se ha imaginado hasta ahora para reducir el ruido en los espacios públicos. Hace falta una combinación de conciencia y voluntad política para lograr un equilibrio más o menos correcto entre excitación y tranquilidad.Por otra parte, hay un ruido que existe ineludiblemente: el tráfico, la industria, la agricultura, etc. Es inevitable y forma parte de nuestro progreso social. La pregunta que se plantea es: ¿tienen que ser los sonidos de esas actividades tan penetrantes, o quizás no tan fuertes, pero sí implacables e interminablemente molestos? ¿Sería posible filtrar o encapsular mejor esos sonidos? Mejor aún, ¿suavizarlos? Si la tecnología vale algo, debería ser posible. Puede ser costoso, pero son inversiones que merecen el precio. Pueden garantizar que una gran cantidad de personas no estén expuestas a ruidos que les causan tensión. Esa tensión alimenta un proceso a menudo imperceptible: no te mata inmediatamente, pero es un asesino «silencioso». El estrés puede provocar insomnio, dolencias cardíacas e incluso algo peor. Si se puede evitar, ¿por qué no hacer un esfuerzo colectivo para ello?
Es reconfortante ver que las personas y las empresas, que llenan el espacio público con su sonido de forma excesiva, pueden darse cuenta de que también es posible un mundo más tranquilo y hacen lo necesario para reducirlo. Pero, por supuesto, no siempre funciona así. De ahí que a nuestros gobiernos se les planteen dos grandes retos. En primer lugar, deben asumir que el ruido en el espacio público es algo que hay que considerar. Es un hecho que afecta profundamente a la salud pública y al bienestar de los ciudadanos. En segundo lugar, se puede hacer mucho más de lo que se ha imaginado hasta ahora para reducir el ruido en los espacios públicos. Hace falta una combinación de conciencia y voluntad política para lograr un equilibrio más o menos correcto entre excitación y tranquilidad.
No he defendido deliberadamente la implantación universal del silencio en el espacio público. Eso sería ir demasiado lejos; además, no es ni factible ni deseable. Sin embargo, en última instancia, hay que dar la oportunidad de disfrutar del silencio a quienes lo deseen. Lo más importante es que la calma y el descanso estén disponibles en nuestros entornos vitales. No un silencio sepulcral, pero tampoco nada demasiado ruidoso, compatible con los inevitables altibajos del sonido.
La cuestión principal es proteger el dominio público y evitar que los que hacen ruido se lleven una parte demasiado grande del pastel, causando molestias a los demás.
En verder: Bijdragen van anderen
Op deze pagina van de Nederlandse Stichting Geluidshinder vindt u diverse info over de uitvoering van gemeenten, provincies en rijksoverheid over de uitvoering van het hoofdstuk Omgevingslawaai vanuit de Wet geluidhinder en de Wet milieubeheer.