In deze beschouwing maak ik duidelijk dat het mogelijk is om de farmaceutische industrie af te schaffen. Het zal medicijnen en de zorg betaalbaar maken. Deze beschouwing is gepubliceerd in NRC 22 juli 2022 Zij past in een bredere lijn van argumentatie. Die vindt u hier.
Vaak hoor je klachten over hoge medicijnprijzen en inhalig gedrag van de farmaceutische industrie. Vorig jaar was er lof: aan deze bedrijven hebben we toch te danken dat we in no-time werkzame vaccins tegen corona kregen? Nou nee, schreef Ruben Mersch op De Correspondent: „Het beeld van Big Pharma die redding bracht door een wonder van innovatie in de labs van Pfizer, Moderna en andere farmareuzen klopt niet.” De vaccins zijn „helemaal niet uitgevonden door de industrie”, schreef hij, de „kennis die deze vaccins mogelijk maakt, werd ontwikkeld door wetenschappers aan universiteiten en overheidsinstellingen”. De farmaceutische industrie zette alleen „de laatste stapjes”. En streek miljardenwinsten op.
Mersch voegt eraan toe dat de private sector zo min mogelijk investeert in onvoorspelbare innovatie. Investeringen vinden plaats bij voldoende zekerheid dat die „op korte termijn een verkoopbaar product” opleveren. Maar: „Bij fundamentele doorbraken liggen de mogelijke toepassingen vaak nog decennia ver in de toekomst.” Dat is, om het cynisch uit te drukken, jammer voor mensen in delen van de wereld waar Ebola, Zika en vele andere infectieziektes toeslaan en waar onvoldoende koopkracht is om voor Big Pharma te denken dat daar wel eens fors aan verdiend zou kunnen worden. We spreken dan wel over meer dan een miljard mensen die verstoken blijven van voor hen wezenlijke geneesmiddelen. Met corona hebben we gezien hoe makkelijk ziektes de wereld over springen. Dit welbegrepen eigenbelang zou ons ertoe moeten brengen dat we ons niet meer overgeven aan de strategische en financiële belangen van de grote farmaceutische industrieën.
Machteloosheid
Dat zou je denken, maar zo werkt het kennelijk niet. In de samenleving bestaat een sfeer van machteloosheid: we hebben ze nodig, ze zijn nu eenmaal monopolisten, hopelijk kunnen we ze een beetje bij de les houden, maar eigenlijk zijn we aan hun grillen en de belangen van hun aandeelhouders overgeleverd. Dat moet anders, zei Bert Boer, jarenlang bestuurder bij de overheidsinstelling die adviseert over welke geneesmiddelen en behandelingen vergoed moeten worden (nu Zorginstituut Nederland). In zijn visie hebben de farmaceutische industrieën ons veel goeds gebracht, maar kosten geneesmiddelen „handenvol geld”, zonder transparantie over welk aandeel research, ontwikkeling, marketing en productie in de prijzen hebben.
Boer behoorde tot de mensen die zich kritisch opstellen tegenover de huidige farmaceutische industrieën. Verwonderlijk is dat zelfs bij dit soort critici niet de vraag opkomt of we die bedrijven überhaupt wel nodig hebben om aan nieuwe medicijnen te komen. Wat mij betreft is het hoog tijd het maatschappelijke gevoel van machteloosheid ten opzichte van Big Pharma te doorbreken. We ontkomen dus niet, en dat is essentieel, aan de vraag of het met de farmaceutische industrieën, zoals die nu bestaan, ooit wel goed zal komen. Hebben we deze bedrijven nog wel nodig? Het antwoord is: nee. Lees ook: Nu het octrooi is verlopen, is dit kankermedicijn plots 99 procent goedkoper (NRC, 24 maart 2022)
Laten we een gedachte-experiment doen. Om aan geneesmiddelen te komen voor nieuwe ziektebeelden is onderzoek vereist. Daarvoor hebben we de huidige farmaceutische industrieën op zich niet nodig. Dat onderzoek kan verricht worden op universiteiten of door andere onafhankelijke onderzoeksinstituten, zoals nu al gebeurt. Dat moet natuurlijk betaald worden. Laten we daarvoor aanzienlijke onderzoeksfondsen instellen, gevoed uit publieke middelen. Waar dat geld vandaan komt, daar kom ik verderop op terug.
Ziektes en pandemieën
Onafhankelijke commissies binnen die onderzoeksfondsen, bestaande uit mensen uit de medische wereld en uit de samenleving, beslissen voor welke ziektes onderzoeksgelden aangewend moeten worden. Belangrijk is dat de onderzoekscommissies op armlengte van de overheid functioneren. Zij bepalen welke research-instituten onderzoek gaan uitvoeren, inclusief het testen van mogelijke medicijnen. Het draait niet alleen om ziektes die zich acuut aandienen, maar ook, bijvoorbeeld, om voorbereiding op pandemieën die zich op lange termijn zouden kunnen voordoen. De onderzoeksopdrachten, de tenders, betreffen zowel fundamenteel als toegepast onderzoek. Wat nu genoemd wordt als alternatieve medicijnen, vitamines en andere behandelmethoden, kunnen ook in zulk onderzoek betrokken worden.
Zowel universitaire als commerciële laboratoria kunnen inschrijven op de onderzoeksopdrachten. Uiteraard kunnen de huidige farmaceutische bedrijven dat ook doen – waarom niet, ze hebben veel kennis in huis. Het grote verschil is dat ze, in het geval van een verworven tender, betaald krijgen om het onderzoek en de testen uit te voeren – en dat is het, daarna is de verworven kennis vrij.
Om misverstanden te voorkomen: in mijn voorstel komt er geen farmaceutische industrie in handen van de staat. Liever niet. Ieder laboratorium en onderzoeksinstituut, commercieel, universitair of anderszins kan reageren op de, door de commissies van de fondsen, uitgeschreven onderzoeksopdrachten. Dat is volop vrije mededinging.
Alle kennis die voortkomt uit zulk onderzoek is openbaar en vrij beschikbaar. Er zijn geen patenten meer in het spel. Het toekennen van intellectuele eigendomsrechten, waaronder patenten, was bedoeld om innovatie te bevorderen. Maar die redenering schiet zichzelf in de voet. Als het patent eenmaal toegekend is heeft de eigenaar van het patent een monopolie op het gebruik, én het niet-gebruik van deze kennis. Daarmee stopt dus de verdere ontwikkeling van vrije innovatie. Patenten bevorderen mogelijk heel even innovatie – al is dat nog maar de vraag – maar remmen die vervolgens op immense schaal af. Als samenleving doen wij onszelf daarmee tekort. Bovendien heft afschaffen van patenten de absurde situatie op dat farmaceutische industrieën heel veel van hun gepatenteerde kennis juist niet gebruiken.
Commons
Goed, we hebben de patenten dus uitgebannen. Er is geen gepatenteerde farmaceutische kennis meer. Wat dan? We brengen die kennis onder in zogeheten commons; dat is door de gemeenschap omheind bezit. Zulke commons geven ons de mogelijkheid om te bepalen hoe, door wie en onder welke voorwaarden die kennis gebruikt mag worden. Dit gegeven is meteen al belangrijk als, met die kennis op zak, producerende bedrijven pillen, poeders, drankjes, vaccins en dergelijke gaan fabriceren. Lees ook: Farmareus Pfizer verdiende miljarden met vaccin dat het niet zelf uitvond. NRC 18 februari 2022
Op zichzelf hoeft er geen uitsluiting te zijn van welk bedrijf dan ook, maar bedrijven krijgen wel, vanuit die commons, een pakket voorwaarden mee. Uiteraard moet voor Europa het Europees Geneesmiddelenbureau (EMA) de kwaliteit van het geproduceerde goedkeuren. Dat is vanzelfsprekend. Even vanzelfsprekend is dat de producerende bedrijven de gefabriceerde geneesmiddelen tegen kostprijs aan de apotheek leveren. Een hieruit voortvloeiende voorwaarde is dat de kostprijsberekeningen volkomen transparant moeten zijn. De producerende bedrijven zijn gebonden aan een prijsplafond, want ze gebruiken door ons betaalde en georganiseerde kennis.
Als de financiering van onderzoek voor rekening van de onderzoeksfondsen komt, en de producerende bedrijven hun pillen, poeders en drankjes tegen kostprijs leveren, betekent dat niets meer en niets minder dan dat medicijnen voortaan voor een normale prijs in de apotheek beschikbaar komen. Dat zal een fractie zijn van wat er nu bij de apotheek afgerekend wordt. Vergeleken met de huidige absurde prijzen is dat revolutionair laag. Uiteraard heeft deze substantiële prijsdaling een meer dan gunstig effect op de zorgkosten. Die zullen fors lager worden. Medicijnen, vanuit maatschappelijk-medisch belang ontwikkeld, worden door ons burgers gezamenlijk betaald. Commercieel gewicht van aandeelhouders, ondersteund door marketing, hebben we uitgebannen.
Opcenten
De onderzoeksfondsen zullen substantieel van omvang moeten zijn. Met de lage medicijnprijzen in de apotheek is daar een eenvoudige oplossing voor. We voeren zogeheten opcenten in, een bedragje bovenop de vastgestelde lage prijs van het medicijn. De gelden die deze heffing financieren wij, als samenleving, zelf het door ons gewenste onderzoek. Daarbij geldt het aloude principe: wie betaalt, bepaalt.
Hoeveel geld moet er in de onderzoeksfondsen gedeponeerd worden om te zorgen dat voldoende onderzoek voor de korte en lange termijn, voor diverse soorten ziektes en aandoeningen, ruim gefinancierd kan worden? Om die vraag te beantwoorden is prospectief economisch onderzoek nodig. Hoeveel financiële middelen zijn er per jaar nodig om het benodigde onderzoek te financieren, inclusief alle testen die daarvoor nodig zijn? Als we dat weten, dan kan dat bedrag teruggerekend worden naar hoe hoog de opcenten moeten zijn bovenop de lage (kost)prijs bij de apotheek.
De farmaceutische bedrijven zullen dit niet zwijgzaam laten gebeuren
Wat ik voorstel kan uiteraard alleen van start gaan als alle, of minstens een fors aantal Europese landen meedoet. Dat vraagt het nodige missiewerk. De in Frankrijk, Duitsland en Zwitserland gevestigde farmaceutische bedrijven zullen dit niet zwijgzaam laten gebeuren. Voor de pessimist is mijn voorstel meteen al een verloren zaak. Maar het gebeurt wel eens dat David van Goliath wint; zie de rechtszaak in Nederland over het klimaat waar Milieudefensie het won van oliegigant Shell. Het moet gezegd dat de huidige farmaceutische ondernemingen weliswaar huiveringwekkend machtige monopolisten zijn, maar ze zijn niet geliefd, om het voorzichtig uit te drukken, en dat geeft kansen.
Patenten
Om onderzoek te doen naar medicijnen voor nieuwe ziektebeelden moet uiteraard ook gebruik gemaakt kunnen worden van in de samenleving al voorradige kennis. Het probleem dat hier opduikt is dat veel van die kennis nu gepatenteerd is. In mijn analyse hadden die patenten eigenlijk nooit toegekend moeten worden, maar dat is een gepasseerd station. Toch is de reeds door farmaceutische industrieën gepatenteerde kennis broodnodig. Om die te verkrijgen lijkt me nationaliseren of socialiseren in Sovjetstijl niet de aangewezen weg. Wat wel kan: uitkopen. Weliswaar onder dwang, maar wel uitkopen, of misschien beter gezegd onteigenen, tegen een redelijke vergoeding. Uiteraard gaat dat uitkopen om veel geld, maar bedenk dat dat eenmalig is en dat dat makkelijk op te hoesten valt, omdat in mijn plan de medicijnen bij de apotheek substantieel goedkoper zijn geworden.
Bij dat uitkopen gaan we ook niet de gebruikelijke excessieve calculatiemethoden en marktwaarden van de farmaceutische industrieën zelf toepassen, maar bewegen we in de richting van werkelijk gemaakte kosten. Als de farmaceutische industrieën daarover geen openheid van zaken willen geven, dan is dat jammer voor hen; dan krijgen ze betaald wat wij denken dat hun patenten waard zijn.
Als we Big Pharma overbodig maken, slaan we meerdere vliegen in één klap. De gezondheidszorg wordt beter betaalbaar. Alle kennis die nodig is om medicijnen te ontwikkelen, is niet meer omgeven door patenten, maar keert terug van privaat naar publiek bezit. Bovendien wordt de toegang tot medicijnen weer een mensenrecht, en niet meer de speelbal van aandeelhouders van Big Pharma. Die heeft niks te zoeken in onze gezondheidszorg. Daar moet ze verre van blijven.
Wat we allemaal weten, is dat de huidige farmaceutische bedrijven zich door hun prijzen en hun gedrag niet te verteren hebben gemaakt. Wat voor goeds er in het verleden door hen ook verricht is, we moeten erkennen dat hun businessmodel niet meer van deze tijd is. Wat zij ooit konden, kunnen wij als samenleving nu veel beter: medicijnen uitvinden en maken tegen een betaalbare prijs, zonder gebonden te zijn aan patenten en geheimhouding.