Geen enkele fantasie – dat doet me pijn
Inleiding
Over de vormgeving van de publieke ruimte en de publieke zaak heb ik weinig geschreven. Dat verwondert me, want ik word, bijvoorbeeld, dagelijks geconfronteerd met duizenden huizen en kantoorgebouwen waar geen enkele fantasie uit spreekt. Dat doet me pijn.
In ieder geval heb ik er één tekst aan gewijd, maar dat is dan meteen ook een opstapeling van essentiële vragen die uit het diepst van mijn hart opborrelden.
Toen we midden jaren negentig verblijd werden met de gedachte dat we in Europa één gemeenschappelijke munt zouden krijgen vroeg ik me meteen af: hoe gaat die eruit zien? Nog sterker, welke beelden worden gekozen voor een Europa dat een gezamenlijke munt gaat krijgen, maar weinig gemeenschappelijks heeft, of toch wel?
Teksten en analyses, van mijzelf
- An aesthetic catastrophe – architecture since modernism
- The commissioning of the new Euro – some notes
An aesthetic catastrophe – architecture since modernism (Joost Smiers 19xx)
Geboren en getogen in Amsterdam zou je zeggen: er valt weinig meer te ontdekken in de oude binnenstad en in de wijken daaromheen, en toch verbaast het me dat ik bij een bepaalde lichtval ineens ornamenten aan een gevelwand zie die ik nog nooit eerder gezien had, terwijl ik daar toch al honderden malen voorbij gelopen ben.
Die rijkdom van het voortdurend verrast te worden door zo veel schoons mis ik in de meeste architectuur van de laatste zeventig, tachtig jaar. Er valt geen vreugde aan te beleven. Het modernisme heeft ons slecht bediend. Hoe is dat zo gekomen? In onderstaand artikel stel ik alleen maar vragen. Wat doen we onszelf aan door zo slonzig te bouwen?
In English – Continue reading here.
The commissioning of the new Euro – some notes (Joost Smiers, 1996)
Bij een munteenheid horen bankbiljetten, althans dat dachten we tot voor kort, toen de coronacrisis vrijwel alle papiergeld in de ban deed. Maar midden jaren negentig van de vorige eeuw was dat nog niet zo ver. De euro kwam eraan en daar moesten bankbiljetten voor worden ontworpen. De cruciale vraag was natuurlijk, wat moet daarop komen te staan? Meestal prijkten op bankbiljetten beelden waarop een “natie”, althans de heersers daarvan graag mee voor de dag mee wilden komen: belangrijke vorsten, geleerden, kunstenaars, wuivende korenvelden, stomende industrieën. De Europese landen, die de euro gingen dragen, hadden een probleem. Ze hadden onvoldoende gemeenschappelijks om daaruit beelden te distilleren voor een gezamenlijke munt. Wat we gezamenlijk hadden zijn oorlogen, en dat is niet meteen het favoriete onderwerp voor een bankbiljet. Dus ging ik hard nadenken over wat we wel in Europa met elkaar delen.
Toen kwam ik op ons gezamenlijke streven om mensenrechten niet alleen te respecteren maar ook de naleving daarvan te bevorderen. Daar hebben we met z’n allen zelfs een verdrag voor gesloten: het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens.
Aan de bankiers stelde ik voor om dat thema als uitgangspunt te nemen voor de uitbeeldingen op de nieuwe euro’s. Goede creatieve ontwerpers zouden met dat gegeven prima mee aan de slag kunnen gaan.
Helaas, er is niet naar me geluisterd; bijgaand artikel doet verslag van mijn zoektocht en overwegingen. De beelden op de nieuwe euro’s werden bruggen en poorten die moeten symboliseren dat we open staan voor elkaar, of zoiets. Het werd weinig verheffend en geen vreugde om te zien.
In English – Continue reading here.