Het duizelt me, en wie niet? Miljarden euro’s en dollars flitsen jaarlijks door de Zuidas zonder dat er in Nederland, laat staan in andere landen belasting over wordt betaald. Met name arme landen zijn de pineut. Het tragische is dat wat ik hier schrijf eigenlijk geen nieuws is. Ik hoef het hier allemaal niet meer op te sommen. We weten het: de dividendroutes, de rentebetalingen, de royalty’s, de transfer pricing, de verliesrekeningen. Al deze uiterst complexe constructies en verschuivingen van (hokuspokus) geld worden niet zelden door de Nederlandse staat gefaciliteerd, om via ver-wegistan en andere ondoorzichtige routes uiteindelijk in belastingparadijzen te belanden.
Nu wil het geval dat de Nederlandse overheid een groot aantal jaren meedogenloos gejaagd heeft op mensen die recht hadden op een toeslag. Het is te meer schrijnend dat in al diezelfde jaren de Zuidas nauwelijks in het vizier van OM gekomen is. Alsof het allemaal zuivere koffie is wat daar rondgaat. Ja, natuurlijk de grenzen van de wet worden opgezocht, maar uiteindelijk is het allemaal legaal wat daar wordt uitgericht, luidt de bezweringsformule.
Dat is het dus niet. Als eerstejaars student politicologie had ik als vak ook recht, van professor Belinfante. Het is me voor altijd bijgebleven wat hij doceerde over wetgeving: natuurlijk, geen enkele wet kan de complexe maatschappelijke werkelijkheid voor de volle honderd procent vatten, en die werkelijkheid verandert ook steeds. Waar het dus om gaat, bij de interpretatie van een wet, is niet alleen te kijken naar de letterlijke wettekst, maar ook naar wat de bedoeling was van de betreffende wet. Dat valt op te maken uit de discussies die er over gevoerd zijn.
Met deze wijsheid van Belinfante op zak kan niemand met droge beweren dat het opzoeken van de randen van de wet, op belastinggebied, legaal is. Geen enkele belastingwetgeving is geschreven met de bedoeling dat belasting betalen op groteske schaal ontdoken mag worden. Als dat dus wel gebeurt dan is dat wetsovertreding en de rechter moet beoordelen of het misdadig is.
Voor de komende jaren is er achterstallig onderhoud te plegen om de Zuidas en omgeving wel aansprakelijk te stellen voor misdaden die daar begaan werden en worden, zowel door de bedrijven zelf als door de verantwoordelijke personen die daar werken. Het Ministerie van Justitie, zoals dat nu functioneert, is daar niet goed voor geëquipeerd, en OM en rechtelijke macht ook nauwelijks. Anders was er wel eerder in de touwen gesprongen.
Als tegenwerping zal men zeggen: Vanaf 1 januari 2021 geldt er een wet over betaling van belasting op rentebetalingen en royalty’s die bedrijven via Nederland naar een belastingparadijs sturen. Vanaf 2024 volgt een belasting op dividend dat door Nederland heen rolt. Echter, dat zegt niets over als crimineel aan te merken gedrag dat in het verleden is gepleegd, en wat dus nog voor de strafrechter moet verschijnen. Bovendien kunnen grote vraagtekens gezet worden bij hoe die wetten – die nog maar een deel van de problematiek
bestrijken – gehandhaafd worden. Een klein verheugend begin is dat de Nederlandse fiscus van British American Tobacco 1,2 miljard euro eist omdat het concern 4 miljard euro aan rente door Nederland sluisde zonder er belasting over te betalen, meldde NRC. Maar, men kan niet verwachten dat alle fiscalisten op de Zuidas en hun bentgenoten nu lui achterover gaan leunen en zich keurig zullen gedragen.
Kortom, er is werk aan de winkel. Om dat extra te benadrukken stel ik voor dat aan de naam van het Ministerie van Justitie een toevoeging komt. Dat het wordt: Ministerie van Justitie en Zuidas. Het lijkt me dat Ferdinand Grapperhaus niet de aangewezen persoon is om dat ministerie als minister te dienen. Iemand die zelf op de Zuidas een topfunctie bekleedde, geen goed idee, lijkt me.
Dit artikel is op 11 mei 2021 gepubliceerd op de site Joop van BNN Vara.