Overlast: nieuw beleidskader zorgt voor verwarring
Inhoudelijk geplaatst in Het Parool, Het Hoogste Woord, 13 mei 22
De uitbaters moeten er verantwoordelijk voor zijn dat mensen op hun terras rustig praten.
Ik las het nieuwe Beleidskader voor horeca en terrassen van de gemeente Amsterdam en begreep er geen hout van. Dat moet toch veel eenvoudiger kunnen, dacht hij. Ik doe een voorstel.
Wat een zorgzaam stadsbestuur hebben we in Amsterdam. De boodschap is begrepen: het gebeurt dat de horeca (geluids)overlast veroorzaakt. Daar moet wat aan gedaan worden, en dat zullen we weten. Er moeten nieuwe regels komen, en niet zo weinig ook, lees ik in het concept Beleidskader voor horeca en terrassen, waar men tot 11 mei inspraak in kon hebben. Wat staat er allemaal op het menu van dit beleidskader, om in horecatermen te spreken? Er komt een basisregeling. De bedoeling is dat die stabiel is. Maar dan zijn we er nog niet. We worden ook verblijd met gebiedstypologieën en horeca-ambitieplannen. Als ik het goed begrijp, worden die onderverdeeld in horecazwaartecategorieën. Dat zijn er zeven. Hallo, bent u er nog?
Vervolgens worden er zó veel ondercategorieën uit de hoge hoed tevoorschijn getoverd dat niemand meer weet waar hij of zij aan toe is. Dat is lastig voor goedwillende ondernemers (handig voor de kwaden), voor omwonenden, passanten, en voor handhavers. Onduidelijkheid leidt tot ruzies, rechtszaken en meer van dat alles.
Shared Spaces
Shared spaces De vraag is: kan het niet veel eenvoudiger? De vergelijking schiet me te binnen met shared spaces, zoals bij de pont achter het CS. De ‘natuurlijke’ neiging bestaat om bij zo’n complex punt heel veel regels te maken, waardoor men door de bomen het bos niet meer ziet. Bij een shared space wordt het tegenovergestelde gedaan en dat werkt. Laten we eens kijken of het idee van shared spaces – zo min mogelijk regels – zou kunnen werken in de verhouding tussen horeca en omwonenden. Het zou er ongeveer zo uit kunnen zien: er is maar één categorie, en dat is: horecagelegenheden. Die moeten voldoen aan de algemeen geldende veiligheidseisen. Als horecagelegenheden binnen muziek laten horen, mag dat buiten niet te horen zijn, en buiten mogen ze sowieso geen muziek laten horen, of iets wat daarop lijkt. Voor de horecagelegenheden gelden geen sluitingstijden. De uitbaters zijn er verantwoordelijk voor dat hun clientèle hun pand rustig verlaat en zich in de wijde omgeving daarvan rustig gedraagt. De uitbaters zijn er ook verantwoordelijk voor dat mensen op hun terrassen rustig praten. Ze moeten in overleg treden met omwonenden of die over het niveau van die rustige sfeer min of meer tevreden zijn. Zo niet, dan moet het kennelijk rustiger.
De vraag is niet: hoeveel decibel is het geluid op straat, maar is dat geluid goed te verdragen. Ook over de sluitingstijd van terrassen vindt zulk overleg plaats. Uiteraard moet het mogelijk zijn dat een horecagelegenheid één of twee keer in het jaar, in overleg met omwonenden, de bloemetjes buiten zet.
Frictie
Het is niet uitgesloten dat er met deze open benadering van de relatie tussen horeca en buurtbewoners soms frictie ontstaat. Daarvoor stelt de gemeente een onafhankelijke bemiddelaar/ bemiddelaarster aan (die een klein bureau heeft) om tot oplossingen te komen die voor alle betrokkenen min of meer aanvaardbaar zijn (iedereen voor de volle honderd procent tevreden houden is geen haalbaar en wenselijk doel; het moet een beetje geven en nemen zijn). Mocht een betrokkene helemaal niet tevreden zijn, dan rest de gang naar de rechter.
Kortom, we hebben de keuze tussen een oerwoud van onbegrijpelijke regels – waar het Beleidskader voor horeca en terrassen bol van staat – of we kiezen voor shared spaces, waar volwassen burgers het samen oplossen. We kunnen ervan uitgaan dat de meeste horecaondernemers én burgers geen klootzakken zijn en wél van goede wil zijn om samen het uitgaansleven prettig te maken. Als ik mag kiezen: shared spaces.