Ralph Hamers, de voormalige CEO – vroeger noemden we dat gewoon directeur – van ING moet voor de strafrechter verschijnen. Hij heeft het laten gebeuren dat de controle op zwart geld, dat rijkelijk door de bank stroomde, minimaal was, uit kostenbesparing; hij overtrad daarmee de wet die gebiedt dat er maximaal toezicht moet zijn op wat voor soort geldstromen de bank faciliteert. Die nalatigheid is een strafbaar feit dat niet afgekocht kan worden door het beboeten van ING, zoals het OM eerder deed. Het Hof in Den Haag oordeelde terecht dat de foute bank en de daarvoor uiteindelijk verantwoordelijke persoon ieder een aparte behandeling moeten krijgen. Dat is een belangrijke uitspraak. De boete aan de bank van 745 miljoen euro moet daarom blijven staan – inderdaad, de bank was zo fout als een deur – , maar de eindverantwoordelijke voor het nalatig handelen, Ralph Hamers, moet door het OM wel degelijk, alsnog, voor de strafrechter gebracht worden.
Gelukkig maar, nalatig handelen door een persoon moet niet afgekocht kunnen worden, maar moet voorgelegd worden aan de strafrechter. Het gaat niet aan dat een ieder die een mogelijk strafbaar feit gepleegd heeft wel moet verschijnen, maar mensen in topposities binnen bedrijven niet; daar wil ik aan toevoegen dat dat ook moet gelden voor mensen op lager niveau in een bedrijf die mogelijk strafbare feiten gepleegd hebben.
Dit brengt ons op enkele complexe vraagstukken. Bij ING was het op zich een helse klus – het doorspitten van duizenden documenten – om aan te tonen dat er nalatig gehandeld was; ieder die daar met zwart geld zich aandiende werd geholpen, er werd niet naar omgekeken. Maar, bewijs dat maar eens, OM zijnde. Het voordeel was echter dat ING zijn hoofdzetel in Nederland heeft – en hier dus juridisch aansprakelijk gesteld kon worden – en bereid was om met OM mee te werken, toen eenmaal duidelijk was dat er van alles mis was.
Maar veelal ligt het helemaal niet zo, relatief, eenvoudig, als bij ING, om mogelijk strafbare feiten van ondernemingen goed onderbouwd voor een strafrechter te brengen. Mondiaal opererende bedrijven hebben vestigingen in alle hoeken en gaten van de wereld, en hun zogenaamde hoofdkantoor ligt op een dubieus ver-weg eiland. Achterhaal maar eens, wie als persoon en welke afdeling(en) verantwoordelijk zijn voor, bijvoorbeeld, mensenrechtenschendingen of milieumisdaden of het verzetten van bergen zwart geld? Is het bedrijf zelf verantwoordelijk of een onduidelijke onderaannemer? Wanneer gebeurde het, en waar? Hoe groot is de schade en wie zijn de gedupeerden?
Dan moet de grootste vraag nog komen. Welke officier van justitie, in welk land, voelt zich competent om een zaak te beginnen tegen een transnationale onderneming? Waarschijnlijk komt die niet ver, omdat zulke bedrijven misschien niet vallen onder jurisdictie van het eigen land X, maar ook niet van land Y, maar van welk land dan wel? Wat het nog lastiger maakt is dat de interne structuren van veel transnationale ondernemingen voor buitenstaanders zo onbegrijpelijk verweven zijn dat er, voor welke officier van justitie dan ook, vrijwel
onmogelijk een zaak gemaakt kan worden van strafbare feiten, die op zich vaak gekend zijn, maar hoe die te bewijzen?
Een diepe zucht overvalt ons. Hoe kunnen we het voor elkaar krijgen dat misdaden die door grote ondernemingen begaan worden in detail gekend kunnen worden, vervolgd worden en mogelijk bestraft worden, en dat niet alleen door een afkoopsom, maar ook door de verantwoordelijken van hoog tot laag in de beklaagdenbank te zetten? Een niet geringe slotvraag is dan: waar staat die beklaagdenbank? Als het meestal op nationaal niveau niet lukt om grote bedrijven en hun leiders aansprakelijk te stellen voor hun mogelijke misdaden, dan roept dat gegeven om een mondiale strafrechter. Maar helaas, die zal er niet snel komen. Immers, het klimaat in de wereld is op dit moment niet gunstig voor het versterken van de internationale rechtsorde; we zien die eerder afbrokkelen. Het gevolg is wel dat veel misdaden, die door mondiaal opererende bedrijven begaan worden, ongestraft zullen blijven.