De samenleving heeft creatieve professionals hard nodig
Het Hoogste Woord van Het Parool, 14 januari 2022
Kunsthistoricus Gunay Uslu is benoemd als nieuwe staatssecretaris Cultuur en Media. Een goede kandidaat die taak, vindt Joost Smiers. Maar zal ze genoeg oog hebben voor zelfstandige kunstenaars?
De nieuwe staatsecretaris Cultuur en Media, Gunay Uslu, wordt nu al bejubeld. Als cultuurhistoricus heeft ze een grote reputatie en ze is onder meer betrokken bij Eye Filmmuseum, het Mauritshuis en de Vereniging Rembrandt. Een betere verdediger van de culturele sector kan men zich niet voorstellen, zo lijkt het.
Toch is het niet ondenkbaar, gezien haar voorgeschiedenis bij de grote kunsttempels, dat zelfstandige kunstenaars niet helder op haar netvlies staan, zoals ze al jaren het kind van de rekening zijn. Is dat erg? De gangbare gedachte is dat er wel heel veel van zijn, en dan gaat men al snel denken: velen zijn geroepen, maar weinigen uitverkoren. Waarom zouden wij, als samenleving, zo veel kunstenaars financieel en organisatorisch een steuntje in de rug moeten geven? Op die vraag vallen twee antwoorden te geven. Het meest voor de hand liggende is dat er een kweekvijver moet zijn om aanstormend talent een kans te geven om tot wasdom te komen. Zo is het altijd en in alle culturen gegaan. Om in die kweekvijver rond te kunnen spartelen is er wat geld nodig, om in levensonderhoud te voorzien en voor de aanschaf van materialen, instrumenten, huur van studio’s en dergelijke.
Het tweede antwoord op de vraag waarom behoorlijk wat kunstenaars een steuntje in de rug moeten hebben wordt vaak vergeten. Laten we met onze blik eens over het land dwalen. Wat we zien zijn honderdduizenden mensen, jong oud, die er mateloos veel plezier in hebben om in een koor te zingen, muziek te maken, te schrijven, te schilderen, te tekenen, te fotograferen, te filmen, te ontwerpen, te dansen, theater en cabaret te maken, en er zelfs niet voor terugdeinzen hele opera’s op de planken te brengen een weiland bij hen in de buurt.
Die mensen doen dat in allerlei contexten: in verenigen, particuliere lespraktijken, buurt- en clubhuizen, en niet te vergeten het onderwijs. De constante in dit geheel is dat ze begeleid willen worden door professionals die hen helpen om net iets beter te kunnen zingen, bijvoorbeeld.
Die professionals, dat zijn kunstenaars die hun kennis kunnen overdragen omdat ze zelf een artistieke praktijk hebben. Verdienen ze met hun eigen praktijk en met lesgeven voldoende, dan is dat fantastisch. Maar veel kunstenaars lukt het net niet om de touwtjes aan elkaar te knopen, laat staan pensioen en andere sociale zekerheid op te bouwen. Toch hebben we hen als samenleving broodnodig, voor het artistieke plezier van al die honderdduizenden burgers, en voor hun verlangen om hun kwaliteit op een iets hoger plan te brengen. Daarvoor moeten we er actief op toezien dat begeleidende professionals in voldoende mate beschikbaar zijn, en hun talent en vaardigheden in hun eigen artistieke praktijk kunnen aanscherpen.
Voor een eerlijk bedrag inhuren
Om het concreet te maken, wat moet er op het financiële vlak gedaan worden om de praktijk van veel kunstenaars gaande te houden? Het spreekt voor zich dat ze in het reguliere onderwijs en in de centra voor kunstzinnige vorming ruim aan de slag moeten kunnen, wat nu te weinig het geval is. Ook moeten gemeentes potjes reserveren zodat al die clubs van amateurkunst artistieke professionals voor een eerlijk bedrag kunnen inhuren.
Maar daarmee zijn we er niet. Om de veelheid van noodzakelijke kunstenaars een solide financiële basis te geven moeten we denken aan de negatieve inkomstenbelasting. Wat is dat? Laten we ervan uitgaan dat een zelfstandig werkende kunstenaar het minimuminkomen moet verdienen – dat geldt ook voor andere zzp’ers. Het systeem van de negatieve inkomstenbelasting werkt dan globaal als volgt. Wie meer dan het minimum verdient betaalt gewoon belasting. Wie er aantoonbaar onder zit krijgt het ontbrekende bedrag door de belasting aangevuld tot het minimum. Ziehier het ei van Columbus voor Gunay Uslu op een presenteerblaadje. Aan de slag!